BIJBELS REKENEN
De media hebben de laatste dagen uitvoerig aandacht besteed aan de religieuze uitspraken van Marianne Thieme en de ongezouten kritiek daarop van Maarten ’t Hart. Zie nr. 274. Ik heb begrepen dat de populaire auteur zijn oproep aan Mariane Thieme zich als partijleidster terug te trekken inmiddels heeft ingetrokken. Verstandig, want haar ‘lugubere opvattingen’ verschillen niet wezenlijk van die van andere orthodox-protestantse volksvertegenwoordigers.
Ik bewonder ’t Hart om zijn fenomenale bijbelkennis en om de baldadige humor die steeds in zijn verhalen aanwezig is. In zijn laatste roman Het Psalmenoproer is de hoofdpersoon Roemer Stroombreker, reder te Maassluis, die we van zijn kindertijd tot en met zijn oude dag volgen. Als jongen heeft Roemer (het alter ego van de auteur) al moeite met het verhaal van Noach: hoe konden alle diersoorten in de ark komen? Moeten zeehonden zover over land schuiven om er in te kunnen? Maar echt op stoom komt ’t Hart als op blz. 28 en 29 Roemer en zijn vriendje Thade discussiëren over de vraag of Noach’s ouders al dood waren toen Noach de ark in ging. De vermakelijke dialoog die dan volgt is te lang om hier te citeren. Ik beperk me tot het verifieerbare rekenwerk.
Methusalem was 187 jaar toen zijn zoon Lamech werd geboren (Genesis 5:25). Lamech’s zoon Noach werd geboren toen Lamech 182 was (Gen. 5:28). Toen Noach werd geboren was Methusalem dus 187+182=369 jaar. Noach ging in zijn 600ste levensjaar de ark in (Gen. 7:6). Toen werd Methusalem dus 369+600= 969 jaar. Nadat dit bloemrijk in de tale Kanaäns is verwoord, vervolgt het boek:
‘Dus daarom is Methusalem gestorven toen hij negenhonderd negenzestig jaar oud was’ riep Thade triomfantelijk. ‘Hij is verzopen bij de zondvloed. Noach heeft z’n eigen grootvader laten verzuipen’.
Een vondst die we een trouvaille mogen noemen. Ik kwam op de knapenvergadering niet verder dan de vraag waar Kaïn zijn vrouw vandaan haalde.
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
SCHEPPINGSVERHAAL
Toen God de Heer de aarde schiep,
’t is lang, heel lang geleden,
keek hij tot slot omlaag en riep:
‘Ziezo, ik ben tevreden.
Ik zie hoe mens en dier benee
zich door mijn tuintje reppen.
Zo is het goed. Ik stop ermee.
Ik ga een luchtje scheppen.’
Marjolein Kool
Categorieën:Overdenkingen