Reflecties en oprispingen
December 2016
Valsheid in geschrifte?
Een vraag die in de decembermaand actueel blijft: Hadden de bijbelschrijvers die ons berichtten over de geboorte van Jezus en daarmee samenhangende gebeurtenissen, de intentie ons betrouwbare informatie te verschaffen? Hoe dan ook, zeker is dat zij geen vermoeden hadden dat ruim 2000 jaar later de mensheid zich via oriëntatie op internet in ernst kon afvragen of het bijbelse kerstverhaal eerder als vrome legende dan als historische vertelling moet worden beschouwd. Zo staat vast dat er in het jaar 6 na Chr. in Judea een volkstelling plaats vond, maar dat iedereen zich daarvoor naar de plaats zou moeten begeven waar zijn voorvaderen meer dan duizend jaar geleden gewoond hadden, is hoogst onwaarschijnlijk. Dat Jozef en de zwangere Maria (naar men aanneemt vergezeld van een ezel) de 140 kilometer afstand tussen Nazareth en Bethlehem te voet aflegden, lijkt dan ook geen reële voorstelling van zaken. De volkstelling had vooral een fiscale reden. Iedere inwoner moest ‘hoofdgeld’ betalen en wie bezittingen had was daarover aan de Romeinen belasting verschuldigd. Men werd dus geteld en vervolgens ter plaatse getild.
Wanneer werd Jezus geboren? Een antwoord als: ‘we leven in het jaar 2016 na Christus, dus werd Jezus 2016 jaar geleden geboren’, volstaat al jarenlang niet meer. Wie Lucas 2 heeft gelezen weet dat Jezus geboren werd tijdens het bewind van de Romeinse stadhouder Quirinius over Syrië. Volgens historici viel de geboortedatum volgens de christelijke jaartelling daarom na 6 na Chr. Dat impliceert dat we op dit moment strikt genomen reeds tenminste in het jaar 2022 leven. Mattheüs schrijft dat Jezus geboren werd tijdens de regering van Herodes, die in 4 voor Chr. stierf. Deze gegevens laten zich moeilijk combineren. Let wel: koning Herodes, volgens Mattheüs verantwoordelijk voor de kindermoord te Bethlehem, was dus al zo’n tien, elf jaar dood toen Jezus volgens Lucas werd geboren.
Wat de afstamming van Jezus betreft kan worden verwezen naar de geslachtslijsten, vermeld in Lucas 3, vers 23-38 en Mattheüs 1, vers 1-17. Die moeten aantonen dat Jezus uit het huis van koning David stamt. Wat opvalt als de twee genealogieën met elkaar worden vergeleken, is dat ze totaal niet overeenkomen. Wel zijn beide evangelisten het erover eens dat Jezus is geboren uit de maagd Maria. Een curieuze vaststelling. Het gaat hier immers om de genealogie van Jezus, terwijl Jozef niet de biologische vader van Jezus is. Dat een maagdelijke geboorte een bloedlijn via Jozef onmogelijk maakt, is de evangelisten kennelijk niet opgevallen. In dit verband is interessant wat Prof. J. C. den Heijer (destijds o.a. hoogleraar aan de Theologische Universiteit te Kampen) ooit in Trouw schreef: “Het mag opmerkelijk genoemd worden dat in de brieven van Paulus niets over de geboorte van Jezus in Bethlehem te vinden is. Datzelfde geldt ook voor het dogma van ‘de maagdelijke geboorte’. In de brief aan de Galaten schrijft Paulus dat Jezus is ‘geboren uit een vrouw geboren onder de wet’ (Galaten 4 vers 4). De bedoeling is duidelijk: zoals alle mensen is Jezus uit een vrouw geboren, Van een bijzondere geboorte schijnt de apostel niet te weten. Die ‘mythe’ kende hij niet.” Aldus professor Den Heijer.
Ik herhaal nog even de vraag die ik eerder stelde. Was het de bedoeling van de evangelisten ons betrouwbare informatie te voorzien? Het lijkt erop, wat valt af te leiden uit het volgende citaat uit het begin van het boek Lucas in de nieuwe oecumenische bijbelvertaling (2004):
“Nadat reeds velen zich tot taak hebben gesteld om een verslag te schrijven over de gebeurtenissen die zich in ons midden hebben voltrokken, en die ons zijn overgeleverd door degenen die vanaf het begin ooggetuigen zijn geweest en dienaren van het Woord zijn geworden, leek het ook mij goed om alles van de aanvang af nauwkeurig na te gaan en deze gebeurtenissen in redelijke vorm voor u, hooggeachte Theofilus, op schrift te stellen, om u te overtuigen van de betrouwbaarheid van de zaken waarin u onderricht bent.”
De bedoeling van de auteur is duidelijk, maar het waarheidsgehalte van de overgeleverde teksten laat toch duidelijk te wensen over en is m.i. het beste te typeren door het gezegde: Niets is zeker en zelfs dat staat niet vast.
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Bij mijn speurtocht op internet stuitte ik op tal van uitdrukkingen en leerstellige uitspraken, waar ik moeilijk mee overweg kan. Hoe laten die zich samenvatten? Ik vond inspiratie in het door A.F.Th. van der Heijden gecomponeerde dictee Glossolalie (ongebruikelijk spraakgedrag, in de christelijke traditie aangeduid als spreken in tongen), wat mij vervolgens bracht op het verschijnsel Echolalie: het dwangmatig herhalen van woorden of zinnen, zonder de betekenis ervan daadwerkelijk te doorgronden. En als men mij dan vraagt: ”Heeft u dat vaker?” Dan zeg ik: “Nee, dat heb ik altijd.”
Categorieën:Marginalia