Ter overdenking 78

Het is opvallend dat veel tegenstanders van abortus vóór de doodstraf zijn.

Belastingaangifte
Gisteren werd ik tot vreugdeloze arbeid geroepen, te weten het verzorgen van een aangifte inkomstenbelasting voor een weduwe die ik al meer dan 20 jaar fiscaal behulpzaam ben. Toen ik het aangiftebiljet nog eens doorlas trok de merkwaardige slotzin op het voorblad weer mijn aandacht: “Ik verklaar deze aangifte met de bijlage(n) duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te hebben ingevuld”.
Eigenlijk gaat het hier om een merkwaardige, afgedwongen toezegging. Wat moeten mensen die te kampen hebben met een onduidelijk handschrift? Wat moet precies worden verstaan onder ‘stellig’ invullen? En waarom zou iemand die twijfelt aan de belastbaarheid van een genoten voordeel, dit niet ‘onder voorbehoud’ mogen aangeven?
Vermoedelijk beoogt deze formulering de Belastingdienst de mogelijkheid te bieden ‘klantgericht optreden’ – zo’n modieuze managersterm – op eigen wijze te interpreteren. Als het op ondertekening van de aangifte aankomt betekent dat ‘klantgericht optreden’ vooral dat de lopen van de ambtelijke schietijzers de kant van de burger uitwijzen.
(Overigens herinner ik mij dat al in 1966 in Weekblad voor fiscaal recht werd voorgesteld de gesignaleerde tirade te vervangen door een simpele verklaring, inhoudend dat men de aangifte ‘naar beste weten’ heeft gedaan, maar ik begrijp dat dit te eenvoudig is)
De belastingwetgeving wordt overigens nog steeds ingewikkelder. Nog steeds actueel is wat een oud-collega in de jaren tachtig schreef in een artikel onder het motto “Waden door de stroop”. Daaruit deze voltreffer: “Als het politiek wenselijk is wortelen te kweken in 27 verschillende lengtes dan moet dat gebeuren. Dat de oogst tot slechts één hutspot wordt verwerkt doet niet terzake”.

Knevel op zomerreces
Onlangs beschreef Jan Blokker in de Volkskrant nog eens het lompe optreden dat Andries Knevel zich veroorlooft tegenover zijn gasten in zijn talkshow ‘het elfde uur’. Ik citeer:
“Afgelopen week bleef ik na jaren weer eens hangen bij Andries Knevel, de imam van de EO. Niet veranderd, zag ik. Hij staat nog altijd even op om de volgende gesprekspartner een hand te geven, gebaart zo’n beetje waar deze mag gaan zitten, en is al weer teruggeploft in z’n eigen stoel vóór z’n gast heeft kunnen plaatsnemen. Hork in den Heere. Maar in de Schrift kom je geloof ik ook weinig Amy Groskamp-ten Have tegen”. Tot zover een trefzekere Jan Blokker.
Toch doet wie niet kijkt zichzelf te kort. Zo zag ik een tijd terug een bijzonder amusante discussie voor de EO waar Knevel nu eens niet de gespreksleider was, maar een eenvoudige deelnemer die slechts iets mocht zeggen als hem wat gevraagd werd. Aan de tafel zaten verder – als ik mij goed herinner – ene Elly Zuiderwijk, die wel kwijt wilde dat zij prostituée was geweest (maar nu uiteraard bekeerd) en kardinaal Simonis, in de katholieke hiërarchie de hoogst geplaatste Nederlander. In het begin zat men elkaar onder leiding van een goedgebekte jeugdige presentator evangelisch op te vrijen, maar aan het slot bleek de gespreksleider toch nog een confronterende vraag in petto te hebben. Nadat de sprekers stuk voor stuk in welgekozen bewoordingen hadden uitgeweid over de zondigheid van de mens (en uiteraard over de beperkte mogelijkheid tot verlossing) , verraste de presentator zijn tafelgenoten met de vraag: “Wat doet u eigenlijk iedere dag voor zonde?” Er viel even een stilte, maar Elly Zuiderwijk wist die snel te vullen. Zij had het voordeel hoer te zijn geweest, waartegenover de onvolkomenheden van de anderen bij voorbaat moesten verbleken. Toen was Simonis aan de beurt. Wie had gerekend op een ‘meo culpa, mea maxima culpa’ kwam weliswaar bedrogen uit, maar hij had nog wel een banale dooddoener in voorraad: “Ik denk dat mijn zonde is dat ik te weinig besef hoe zondig ik ben…”. Nu Andries Knevel deze stuitende stoplap niet meer benutten kon, moest deze zijn toevlucht nemen tot meer concreet waarneembare tekortkomingen: “Ik denk dat mijn zonde is dat ik te snel ben met mijn tong…”. Dat spoort dan weer aardig met de bezwaren van Jan Blokker, die beschreef hoe het de gasten vergaat die voor een gesprek van 15 minuten met Knevel worden uitgenodigd. De presentator eist – aldus Blokker – van dat kwartier vaak 90 procent voor zichzelf op, zodat er voor de geïnterviewde op z’n mooist negen soundbites van tien seconden overblijven….
Toch kijk ik dit najaar weer.

Categorieën:Overdenkingen