Ter overdenking 80

Tijdens onze vakantie in Zwitserland – die helaas maar drie dagen duurde – reden we in een open auto over de Albula-pas en genoten we van het indrukwekkende uitzicht. Willie hield ons de volgende uitspraak voor: “Sinds ik een cabriolet heb realiseer ik mij pas goed wat mensen met een dak boven hun hoofd moeten missen…”.

Ad de Boer, directeur van de Evangelische Omroep, had onlangs een verrassende gedachte.
H-N Magazine noteerde uit zijn mond het volgende beleidsvoornemen: “Wij zijn ons gaan afvragen: waarom zou harde muziek slechter zijn dan zachte? En waarom zou een band slechter zijn dan een harmonium?”
Ik meen hier toch een waarschuwend woord te moeten laten horen. Ook de NCRV deed destijds water in de wijn. Ik herinner mij hoe, na een decennia volgehouden volstrekte boycot van elke klank die met dansmuziek kon worden geassocieerd, plotseling het Erroll Garner Trio ‘mocht’, weldra gevolgd door “Chet Baker with strings’, wat uiteindelijk leidde tot een eigen NCRV-ensemble: “Het Ritmisch Koperorkest onder leiding van Frans Mijts”. Zie voetnoot [1]. Oprichting van de EO kon dus niet uitblijven. Maar inmiddels schuwt ook deze club een wereldgelijkvormige sound niet meer. Wat onlangs op de EO-jongerendag in de Amsterdamse Arena aan geluidshinder werd geproduceerd onderscheidde zich in bijna niets van wat commerciële zenders uitbraken. Het enige verschil vormden de gewijde teksten. Het zou mij niet verbazen wanneer binnen afzienbare tijd de WEO (de Ware Evangelische Omroep) zich aandient, want het gaat uiteindelijk om Doorgaande Reformatie.

Een stelling bij het proefschrift van Igor van Krogten (psycholoog) in HN-magazine:
“Onze voorouders waren niet anders, ze leefden slechts eerder”.

Uit Jazz Nu, nr. 4, 2001:
Een verzoeknummer-grap die Hank Jones jaren geleden aan Bert Vuijsje vertelde:
‘There’s a request for “Come rain” or “Come shine”. Either one.’

Nog een klassieke muzikanten-witz, aangehaald door Bert Vuijsje. De eigenaar van een maffia-bar komt met een trouwe klant op de pianist af en zegt: “My friend Vito wants to sing “Strangers in the Night”. You will play it for him, yes? But there is one thing you must do. Vito, he likes to sing in 5/4 time.’
‘Five-four time? Uh, how do you play “Strangers in the…”’
“Just do it!’
De pianist speelt een paar nerveuze intro-akkoorden en dan zet Vito in: ‘Strangers in da fuckin’night…’

Spellingprobleem (uit Vrij Nederland):
‘Hoe schrijf je dat je je afval keurig schijt?’

“De echte katholiek weet dat Lubbers nu bezig is met het verdienen van aflaten.”(Vrij Nederland)

[1]           Ik beschik over een elpee, getiteld ‘Palaver’, waarop dit orkest een swingende versie van Psalm 150 heeft vastgelegd. Deze curieuze live-opname werd gemaakt tijdens een jubileumbijeenkomst van het Nederlands Bijbelgenootschap op Hemelvaartsdag 1964. Rita Reys begreep dat haar publiek toepasselijk repertoire verwachtte en zong – geloof het of niet – ‘Fly me to the moon’ ! Voor twijfelaars: deze LP – in mijn collectie gerangschikt onder nummer 3242 – staat dag en nacht gereed.

Categorieën:Overdenkingen