Ter overdenking 89

REVIANA
De mooiste Nederlandse zin werd deze week geschreven door Remco Campert. Hij besloot zijn column van 12 november over de schandalige behandeling van Gerard Reve door het Belgische hof als volgt:
“Liever omhangen regeringen en hoven de grootste moordenaars met de versierselen van een of andere huisorde, in plaats van een schrijver met het hem toekomende respect te behandelen.”
Nu blijkt uit deze column ‘door een fout van de redactie’ (zoals de Volkskrant van 13 november het zegt) nog een steekhoudende alinea te zijn weggevallen. Deze luidt: “Als ik de Taalunie was, zou ik na deze schoffering de prijs afschaffen. Het Belgische hof afschaffen is waarschijnlijk te veel gevraagd.”
Voor drie naar mijn smaak prachtige gedichten van Gerard Reve verwijs ik naar overdenking 6 en 12. Nu de sinterklaastijd weer aanbreekt breng ik Reve’s educatieve les aan de jeugd in herinnering. Eigenlijk moet je hem dit zelf horen voorlezen, maar ook alleen maar lezen is puur genieten.

Een Goede Les

Er was eens een jongen, die heel stout en ondeugend was. Hij was ook erg ongehoorzaam en lui, en hielp nooit zijn moeder eens bij de afwas. Ja, beste jongens en meisjes, ik ben het met jullie eens, dat het helemaal geen lieve jongen was! Maar hij was wel erg mooi en hij had een heel mooi, fijn, lief, stout jongenskontje. Daarom was Sint Nicolaas, die, zoals jullie weten, een echte kindervriend is, helemaal gek op hem. Jullie willen allemaal graag wat van Sint Nicolaas, maar nu wilde Sint Nicolaas iets van die jongen! Maar die jongen moest niets van Sint Nicolaas hebben, omdat Sint Nicolaas zo oud en zo dik en helemaal kaal op zijn hoofd was, met allemaal kleine schilfertjes, en die jongen zei dus tegen Sint Nicolaas: ‘Ga weg, ouwe viezerd! Je bestaat niet eens echt!’ Jullie begrijpt wel, hoe dat die goede lieve kindervriend Sint Nicolaas ten zeerste verdroot. Hij zon alsmaar op iets, waardoor hij die ongehoorzame, luie, mooie jongen eens een lesje kon leren.
Nu had die jongen wel gezegd, dat Sint Nicolaas niet echt bestond, maar hij zette evengoed op Sinterklaasavond wèl zijn schoen onder de schoorsteen. Sint Nicolaas die wist dat en kwam met zijn paard over het dak. Jullie weten allemaal, dat Sint Nicolaas alleen maar een jurk om zijn blote kont draagt, net als de Paus en kardinaal Alfrink. Dat kwam nu goed van pas.Want Sint Nicolaas kwam dus van zijn paard af, spreidde zijn jurk over de schoorsteen heen en ging zelf met zijn blote reet op de schoorsteenpot zitten, want ik was nog vergeten jullie te vertellen dat die ondeugende jongen ook nog tegen Sint Nicolaas gezegd had: ‘Van mij kan je de pot op!’ Toen kakte Sint Nicolaas dus uit zijn reet een grote, dikke drol en die drol viel in duizelingwekkende vaart recht door de schoorsteen maar beneden, precies – ja, jullie raden het al, jongens en meisjes – precies in de schoen van die stoute, ongehoorzame deugniet.
Nu, jullie hebben vast wel eens een kikker of een beestje van chocolade gehad met groen of rood zilverpapier er om heen, met van binnen van die lekkere rose of gele zachte snot er in, maar dit was nu eens heel andere koek, wat jullie? Ik denk, dat jullie net zo graag als ik de volgende ochtend wel eens het gezicht van die stoute jongen hadden willen zien! Zo komen de snoepers te pas! Wien de schoen past, trekke hem aan!

Categorieën:Overdenkingen