Ter overdenking 160

Vrijmoedige voedingsadviezen van Maarten ’t Hart (NRC Handelsblad 15-03-03)

Afvallen op rijm
Overal waar je tegenwoordig medemensen aan de praat hoort, doemt steevast hetzelfde vraagstuk op: hoe raak je overtollige ponden kwijt? Na het uitwisselen van wanhopigheden werpen de sprekers een blik op mij en vragen vol verwijt: waarom bij jou nog geen buikje?
Mijn antwoord luidt: dankzij mijn unieke afslanksysteem: afvallen op rijm.
Afvallen op rijm begint met het gedichtje:
Wie gaat lijnen,
zal verkwijnen,
niet ontberen,
maar laxeren.
En hoe moet je laxeren? Ook daarvoor beschik ik over een leefregel op rijm:
‘Overal mag ik in bijten,
mits ik daarvan flink ga schijten.’
Wat laxeert? Vooral vruchten. Mijn ervaring is: rijpe mango’s voeren de lijst aan, de kiwi staat op een eervolle tweede plaats, aardbeien, frambozen en zwarte of aalbessen mogen er ook zijn, en bij gebrek aan bovengenoemde vruchten wil ook een goudreinet wel helpen. Het is zaak om al wat men eet vergezeld te doen gaan van vruchten. Staat er voor het woord vruchten ook nog het woord peul, dan zit men helemaal goed. Peulvruchten beschikken over unieke laxerende eigenschappen. Op eenzame hoogte staan de sojaboontjes […] Sojaboontjes bevatten alle noodzakelijke aminozuren, ze kunnen dus vlees vervangen. Gelukkig maar, want vlees zet flink aan. Ten aanzien van karbonades etcetera geldt: “Wees vooral geen lijkenpikker, wie zich voedt met vlees wordt dikker.’ Waarbij nog komt dat de aanwijzingen zich opstapelen dat de vleeseter een veel grotere kans loopt kanker te krijgen dan de vegetariër. Denk er bovendien om: “Minder slanker, meer kans op kanker.” En natuurlijk geldt ook: ‘Wie geen vlees eet, spaart dierenleed.’
Wat wijn en bier en nog sterker betreft, geldt het simpele rijmpje: ‘Alcohol maakt bol.’ Alle vadsigheid die je vandaag de dag waarneemt valt voor minstens 50 procent toe te schrijven aan de alcohol. Hier luidt de leefregel:’Wie reeds het eerste glas laat staan, komt van dank beslist niet aan.’ Na het eerste glas ben je namelijk al zo beneveld door de alcohol, dat je minder geremd bent om het tweede te nemen. ‘Het komt er dus op aan, het eerste glas te laten staan.’
Met brood moet je ook voorzichtig zijn. Brood maakt dik, zegt men in Zwitserland. Brood is goed, mits er rogge voor staat. In mijn jeugd zei men altijd: ‘Roggebrood, bolus groot’.
Wie toch brood wil eten, moet het in ieder geval zelf snijden. Wie zelf snijdt, snijdt namelijk dikkere boterhammen dan die snijmachines. En eet daardoor drie dikke eigen gesneden boterhammen, tegen vier voorgesneden gevallen. Waardoor men één boterham beleg uitspaart.
Voorts geldt: ‘Stop toch met dat domme koken, laat het lichaam zelf maar stoken.’ Of anders gezegd: ‘Laat de biefstuk staan, kom met rauwkost aan.’ Rauwkost is, na laxeren met peulvruchten, het derde toverwoord voor de rijmende afslanker. Van rauwe bloemkool of winterwortel eet je minder, en het lichaam moet harder werken om het te verteren. Kijk wel uit met enge vette dressings!
En het vierde toverwoord is: bewegen. Liefst de hele dag door. Maar denk erom: pas op met seks. Weliswaar geldt: ‘Wie vrijt, die slijt’, maar tevens geldt: ‘Wie vrijt met zin, wordt er dik tegenin.’

– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

Ter opbeuring nog een stelling bij het proefschrift van ene Siet Sijtsema:
Gezond zonder lekker is als geluk zonder genieten.

– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – 

Categorieën:Overdenkingen