Ter overdenking 217

Stil maar kleine meid, Sinterklaas leeft nog!
(de Razende Bol)

– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

Iemand met een mobiele telefoon heet sinds deze week ‘pelgrim’
(Jan Mulder , de Volkskrant 9 april 2005)

– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

POESPASMOE
Beatrix overwoog geen moment de begrafenis van de paus bij te wonen. Aldus Jan Hoedeman (de Volkskrant 09-04-05), die er overigens aan toevoegde dat aan het hof over dit besluit verschillend wordt gedacht. Minister Zalm had vrijdag geen goed woord over voor oud-premier Van Agt, die er schande van sprak dat de vorstin niet naar Vaticaanstad was afgereisd. Zalm wees er fijntjes op dat Van Agt niet zelf aanwezig was bij de uitvaart van twee pausen die tijdens zijn premierschap stierven. Ook was er toen geen lid van het koninklijk huis aanwezig.
Een citaat uit de column van Jan Blokker, waar uiteraard de ironie van afdruipt.
SPIJT
[…] Ze (Beatrix, H.Mo.) was ook niet erg gelukkig geweest met de dankmail van SGP en ChristenUnie, kennelijk spontaan verzonden zodra bekend was geworden dat ze niet zou gaan. Het ontbrak er nog maar aan dat dominee Paisley uit Belfast een bloemetje had gestuurd. Terwijl er geen oecumenischer koningshuis bestond dan dat van de Oranjes. Was Willem de Zwijger niet ongeveer gelijktijdig én rooms, én luthers, én calvinistisch geweest?
‘Ga dan mee naar Haarlem’ had Alex nog voorgesteld. Maar een hofdame die nogal eens op de Eikenhorst over de vloer kwam, had zich net laten ontvallen dat Amalia met haar kleine handjes al zo schattig een kruisje kon slaan. En dat moest ze even verwerken.
[…] Bij het interview met Van Agt had ze geaarzeld wie van de twee ze het ergst moest vinden: Van Agt of zijn ondervrager. De laatste had ze besloten. En ze had ineens moeten denken aan een gedicht van de roomse volksschrijver Reve, getiteld Het ware geloof. Dat ging zo:
Als de kardinaal een scheet heeft gelaten, zeggen ze:
‘Sjonge jonge, wat ruikt het hier lekker,
net of iemand lever met uien staat uit te bakken.’
Dat soort katholieken, daar ben ik niet dol op
Ze keek naar het prachtige theater. En ze verdomde het om spijt te hebben.
Youp van ’t Hek (NRC Handelsblad 09-04-05) vulde aan:
“Kijk nou toch”, sprak onze lieve vorstin, “al die vieze oude mannen, die zelf officieel nooit seks hebben gehad en die voor miljoenen simpele zielen beslissen hoe ze geslachtsgemeenschap moeten hebben. Mannen in jurken die het door God aan de mensheid geschonken condoom verbieden en daardoor een heel werelddeel laten creperen. Mannen die homoseksualiteit als een zonde zien en zelf op grote schaal onschuldige misdienaartjes misbruiken. Daar hoef ik toch niet met een raar hoedje op tussen te gaan zitten.”
Opmerkelijk was Remco Campert’s bijdrage (08-04-05). Het zal mij worst wezen of de koningin eigenlijk naar Rome had moeten gaan, zal hij hebben gedacht. Maar om dat zo smaakvol, licht ironisch te kunnen noteren, moet je een groot schrijver zijn. Ik citeer: “[…]Wat vind ik ervan? Want werktuigelijk dacht ik dat ik er iets van moest vinden. Dat zit je als Nederlands burger ingebakken. Eerst helde ik er toe over om het ook ‘klein’ te vinden, maar een fractie van een seconde later bedacht ik dat ik het voor hetzelfde geld ook ‘groot’ zou kunnen vinden. Ik kwam er niet uit en begon me dit al te verwijten. Wat voor columnist was ik als ik geen uitgesproken mening had? Dat getwijfel maakte een weinig kordate indruk. Maar eigenlijk is het heel eenvoudig: Ik vind er niets van. Het is een hele opluchting dat het tot me doorgedrongen is dat ik er niets van vind. Ik kan ophouden de vraag aan mezelf in mijn hoofd om en om te wentelen, als een varkentje aan het spit. De vraag prangt helemaal niet. Geen mening. Heerlijk.”
Een persoonlijke noot. Ik heb niets met welke paus dan ook. Wel heeft JPII mij nog eens extra gesterkt in mijn negatieve oordeel over de rooms-katholieke leer. De manier waarop deze paus van zijn stervensproces een propagandashow maakte (zegenend rochelen, rochelend zegenen) riep bij mij veel weerstand op. De toelichting die hij op het etaleren van zijn aftakeling gaf, maakte het alleen maar erger: “Ook Christus kwam niet van het kruis af”. Dat is een vorm van hovaardij die ik als stuitend heb ervaren.

Categorieën:Overdenkingen