Ter overdenking 252

DE HOGE RAAD SPREEKT
Gerard van Westerloo is een bijzondere journalist die zijn vak met literaire middelen beoefent. Onlangs mocht hij een tijdje rondkijken bij de Hoge Raad. Hij schreef er een prachtig artikel over in het mei-nummer van M, de maandelijkse bijlage van NRC Handelsblad. De sfeer die het pand waarin ons hoogste rechtscollege is gehuisvest oproept, heb ik nooit treffender getypeerd gezien. Ik citeer: “Als Eveline Hartogs, de huidige griffier, de heerlijkheden van het prachtgebouw waarin zij haar werkzaamheden verricht afdoende bezongen heeft, zucht ze: ‘Maar het kan hier héél stil zijn, hoor.’ En inderdaad. Wie een hectische broodwinning prefereert, die moet het fraaie Huis Huguetan aan het Lange Voorhout in Den Haag, waarin de Hoge Raad resideert, al evenzeer vermijden als de lelijke, uit glas en metaal opgetrokken aanbouw daarachter. In die aanbouw zitten de vele jonge wetenschappelijke medewerkers eenzaam en in zwijgzaamheid over hun dagelijkse portie dossier gebogen. Na een paar weken dwalen door de gelambriseerde, gestuukte en van een enkele De Lairesse voorziene werkvertrekken van de raadsheren of over de gietijzeren trappen van het bijgebouw, kan ik bevestigen wat iedereen me onderweg in enigerlei vorm voorhield. ‘Hier? Bij de Hoge Raad? Hier gebeurt niks.’
Toen ik dit las moest ik denken aan discussies die we destijds aan de Universiteit Leiden voerden. Daarin kwam de achterstand van het Ministerie van Justitie op het gebied van automatisering aan de orde. Toen aan mijn vriend Nico de Vries gevraagd werd of hij dacht dat men bij de Hoge Raad gebruik maakte van de nieuwste elektronische apparatuur, was zijn reactie: “De Hoge Raad? Daar hebben ze nog maar net elektrisch licht”. Die achterstand lijkt overigens te zijn ingelopen.
De teksten die Gerard van Westerloo onder ogen kreeg kwamen op hem soms hilarisch over. Ik citeer: ‘In de weken die ik in het kielzog van de Hoogste Rechters doorbracht (zes, waaronder een week reces) wezen ze, ruw geschat, honderdtwintig arresten waarvan ze er, precies geteld, zesenveertig belangrijk genoeg vonden om op de website te publiceren. Ik erken met schaamte dat lezing ervan me niet zelden een juridisch onverantwoorde maar taalkundig verklaarbare lachbui bezorgde. ‘Deze straf kan ex Art. 179.2 WVW 1994 alleen aan een bestuurder van een motorrijtuig worden opgelegd, derhalve niet aan verdachte als bestuurster van een tram’. Of: ‘De opvatting is onjuist dat een kwaliteitsdelict niet kan worden medegepleegd door iemand die de betreffende kwaliteit mist’. Ook doet menig arrest een moedige poging om het Nederlands record langste onleesbare zin met liggende streepjes te breken.”
Uit eigen archief kan ik op dit terrein vergelijkbare voorbeelden geven. Zo werd de Hoge Raad destijds geroepen te oordelen over de vraag of personele belasting verschuldigd was over een onklaar gemaakte biljarttafel. Op 24 december 1924 werd beslist als volgt: “Een toestel dat met een biljartqueue en biljartballen wordt bespeeld doch waarop, door het niet veerkrachtig zijn van een of meer der banden, de loop der ballen niet te voren kan worden berekend, is niet een biljart in den zin der wet op de personele belasting.” Ik ontleen hier nog dagelijks steun aan.
Dat de Hoge Raad zonder aarzeling ingrijpt als zich een wezenlijk probleem aandient, blijkt ook uit het arrest van 18 september 1991, nr. 27 165, BNB 1991/304. De brandende vraag luidde of een crypto (een in snackbars verkrijgbare geheimzinnige lekkernij) net als de kroket onder het verlaagde tarief voor de omzetbelasting viel. Het Hof ’s-Gravenhage had beslist dat de crypto ‘niet op één lijn kan worden gesteld met croquetten, bitterballen, balkenbrij en karbonade in het zuur’. Ook waren crypto’s in de visie van het Hof, gelet op het spraakgebruik, niet als kroketten aan te merken. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak en besliste als volgt: ‘De samenstelling, bereidingswijze en maatschappelijke betekenis van crypto’s is dezelfde als die van croquetten.’ En even verder: De omstandigheid dat de crypto, anders dan de croquet, niet rolvormig is, dient voor de omzetbelasting geen gevolgen te hebben. Wie dit aandachtig leest en vervolgens nog eens in alle rust op zich laat inwerken, zal moeten toegeven: De beweeglijkheid van het belastingrecht is berucht en toch verandert er in wezen niets. Aldus een Leidse hoogleraar tijdens zijn afscheidscollege.

– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

REVIANA
Voor de liefhebber: Typ bij Google Zoeken: “Ik bak ze bruiner”. Op de pagina die dan verschijnt vervolgens klikken op het item GERARD REVE MP3’s. Dan verschijnt het hoesje van de EP Ik bak ze bruiner-GERARD KORNELIS van het REVE leest 4 eigen sprookjes. Titels: EEN GOEDE LES – EENDJE KWAK – HET GEHEIM VAN DE SMID – SCHRAALHANS KEUKENMEESTER. Door op de titel van een sprookje te klikken kan het verhaaltje worden beluisterd. Men komt niets te kort.

Categorieën:Overdenkingen