Fokke & Sukke winden zich in NRC Handelsblad (28-07-06) niet op over het Midden-Oosten:
“Sharon ligt er toch ook niet wakker van”
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Kun je ook zakken voor een testosterontest?
De volgende tourwinnaar is vermoedelijk een wederdoper
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
DE MOP LEEFT
In 2001 promoveerde sociologe Giselinde Kuipers aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift Goede humor, slechte smaak (Amsterdam: Boom, 2001) over humor en moppentappers in Nederland. Kort geleden verscheen hiervan een Engelstalige versie (Good Humor, Bad Taste), waarin ook een vergelijking wordt gemaakt tussen Amerikaanse en Nederlandse opvattingen over humor. Zie de Volkskrant (22-04-06) en NRC Handelsblad (07-07-06).
De meeste conclusies van Giselinde Kuipers zijn niet verrassend: Moppen tappen is nog altijd een typisch mannelijke activiteit. Mannen houden van competitie: ze vertellen een goede bak en dagen hun gehoor uit met een betere te komen. Vrouwen deinzen terug voor de risico’s: niets zo pijnlijk als een mop waarom niemand lacht. Lager opgeleiden houden van dijenkletsers, goed vertelde moppen die een gezellige sfeer creëren. Hoger opgeleiden houden van scherpe grappen, die zwartgallig, cynisch of absurdistisch kunnen zijn. Lager opgeleiden denken overigens dat er onder academici weinig gelachen wordt.
Tussen Amerikaanse en Nederlandse humor blijken flinke verschillen te bestaan. Ik citeer uit het interview met dr. Kuipers: Voor Amerikanen is humor een positieve morele kwaliteit, iets waarmee je kunt laten zien dat je een goed mens bent. Ze praten in bijna religieuze termen over humor. ‘Humor is naast God hetgeen mij staande houdt in het leven’, zei een vrouw tegen me. Het is daar ook belangrijk om grapjes te maken over jezelf, om te laten zien dat je je niet groter maakt dan een ander. Amerikanen zijn veel meer geneigd dan Nederlanders om alles in morele termen te duiden, dat zie je ook in de kunst, de literatuur en de politiek.
Ons idee dat humor hard en onaangenaam mag zijn bestaat daar ook niet. In Nederland is er humor die doelbewust antimoralistisch is, het idee dat het goed is om aan de moraal te wrikken. Amerikanen houden niet van exclusieve humor. En seks ligt heel moeilijk. Onderstaand mopje over een kind in een schoolklas deed het in Nederland heel goed, maar was in Amerika een probleem.
Een juffrouw op de basisschool geeft raadsels op. Eerste raadsel: ‘Het loopt op een boerderij, het is gevlekt en het geeft melk.’ Jantje steekt zijn vinger op en zegt: ‘Een koe.’ Zegt de juf: ‘Dat is goed, maar ik bedoelde een geit.’
Volgende raadsel: ‘Het loopt op de boerderij, het heeft veren, en het legt eieren.’ Jantje steekt weer zijn vinger op en zegt: ‘Een kip.’ Zegt de juf: “Dat is ook goed, maar ik bedoelde een gans.’
Jantje heeft de pest in en zegt dat hij ook een raadseltje op wil geven: ‘Het is hard en droog als je het in je mond stopt, en het komt er zacht en vochtig weer uit.’ Juf krijgt een rood hoofd, en Jantje zegt: ‘Dat is goed, maar ik bedoelde kauwgom.’
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Categorieën:Overdenkingen