Het pseudo-atheïsme van dominee Hendrikse
Als predikant kom je niet zo gauw bij Pauw en Witteman, maar Klaas Hendrikse uit Middelburg is het gelukt. Door te beweren dat God niet bestaat en daar een boek over te schrijven. Intussen is de ophef over ‘de atheïstische dominee’ al weer weggeëbd. Met dat atheïsme van de auteur bleek het overigens reuze mee te vallen, want hij roept op tot Geloven in een God die niet bestaat (tevens de provocerende titel van zijn boek). Wat hiermee wordt bedoeld is alleen maar te volgen voor wie zich verdiept in de ongebruikelijke betekenis die Hendrikse aan de woorden “God” en “geloven” toekent.
Soms is de logica moeilijk te vatten. Een van Hendrikse’s stellingen luidt: “Het woord ‘bestaan’ is niet van toepassing op wat ik ‘God’ noem.” (blz. 19) “God kan onmogelijk bestaan op de manier waarop een appeltaart bestaat. Anders uitgedrukt: God valt buiten de categorie van verschijnselen waarvoor het woord ‘bestaan’ zinnig kan worden gebruikt. Eenvoudiger en duidelijker: God bestaat niet.”(blz. 32)
Hier lijkt Hendrikse een denkfout te maken. Hij stelt vast – wat mij betreft terecht – dat het woord ‘bestaan’ niet van toepassing is op God, althans niet op de manier waarop aardse zaken bestaan. Maar wanneer het onzinnig is om over het bestaan van een God te spreken dan is het toch even onzinnig om over het niet-bestaan van die God te spreken? Het atheïsme van Hendrikse overtuigt dan ook niet. Hij had zich beter aan het overbekende advies van Wittgenstein kunnen houden:‘Waarover men niet kan spreken, moet men zwijgen’(blz. 117). Maar ik begrijp dat dit te veel gevraagd is van een dominee.
Het atheïsme van Hendrikse brengt hem ook tot de vraag of, als God geen persoon is, er nog kan worden gebeden. “Is dat bidden dan niet hetzelfde als ‘communiceren met je eigen godsbeeld?” vraagt hij zich letterlijk af. (blz. 164) Toen ik dit las moest ik denken aan de film waarin een psychiater aan acteur Peter O’Tool de vraag stelt:“Hoe kwam u erachter dat u God was?”, waarop deze repliceerde:“Tijdens het bidden merkte ik dat ik tegen mezelf sprak.” Onvergetelijk.
Hendrikse schrijft levendig en met humor. Zo stelt hij vast – ik citeer – dat “het achterlijke taalgebruik dat in de kerk als heel gewoon wordt beschouwd, […] in atheïstische ogen geen genade zal vinden. Termen als ‘broeders en zusters’, ‘verkondiging’, ‘visitatie’, ‘scriba’, ‘herder en leraar’ en ‘ordonnantie’ kunnen wat hem betreft wel uit de roulatie worden genomen. Stel je voor. Je weet van niets en je vraagt:”Is hier ook een wc?” En je krijgt als antwoord:”Ja, naast de consistoriekamer, ziet u daar de kerkrentmeester die bij het liturgisch centrum staat te praten met de tertius van het breed moderamen van de classis.” Dan heb je toch al in je broek geplast? “ (blz. 189)
Op internet vond ik een recensie over het boek van Hendrikse door Bart Klink. Hij schrijft:
“Geloven in een God die niet bestaat is toegankelijk en persoonlijk geschreven, vaak mooi verwoord, maar zit filosofisch niet erg sterk in elkaar. Verwacht van Hendrikse geen godsdienstfilosofie, maar een intrigerend verhaal over hoe je over God kunt spreken als menselijke manifestatie en hoe je daar als predikant invulling aan kunt geven. Ondanks mijn gemengde gevoelens heb ik het boek met een glimlach gesloten.”
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
De minister van Onderwijs, Maria van der Hoeven, wilde vorig jaar het debat over het ontstaan van de wereld nog eens dunnetjes overdoen omdat ze wel wat zag in het zogeheten intelligent design. Dit inspireerde Driek van Wissen tot het volgende gedicht.
Intelligent plan?
Als alles is geschapen volgens plan
Zoals u denkt, Maria van der Hoeven,
Staat Darwins theorie op losse schroeven
Wat ik natuurlijk niet geloven kan
Want stel dat al wat is echt is gepland
Hoe kan het dan dat u minister bent?
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Categorieën:Overdenkingen