VERLATE AANBIEDING VOOR TROUWLEZERS
Het moest er ooit van komen. Het dagblad Trouw presenteert een exclusieve box met 5 cd’s, waarop Oscar Peterson – ik citeer uit de advertentie – “op meesterlijke wijze vijf andere jazzgrootheden begeleidt: Louis Armstrong, Ella Fitzgerald, Count Basie, Stan Getz en Herb Ellis. […] Een meer dan vier uur durend geluidsdocument dat niet in uw muziekcollectie mag ontbreken. In het cd-boekje staan toelichtingen van Trouw-redacteur Esther Hageman…” Er is een tijd geweest dat Trouw zich minder lovend over jazz en aanverwante muziek uitliet. Er werd gefulmineerd tegen moderne dansmuziek – ik citeer – “opzwepend door het rhythme, lawaaierig, gejaagd, bezeten d.w.z. afmattend en aantrekkend de gevoelens van zinnelijkheid en vlegelachtigheid die in ieder mensch en zeker in pubers aanwezig zijn.” Persoonlijk heb ik deze gevoelens mogen ervaren bij de optredens van bijvoorbeeld Louis Armstrong in de AVRO-studio (1949), Billie Holiday (Koog aan de Zaan, ik meen in 1954), Count Basie (jaren vijftig in het Kurhaus, later o.a. in het amfitheater in Orange), enzovoort. Veel steun ontleende ik altijd aan de visie van ene mr. A. Bouman (een belijdende nitwit, niet te verwarren met de historicus en socioloog Pieter Jan Bouman), die zich in het kerkelijk weekblad De Reformatie met een discussie over jazzmuziek bemoeide in de vorm van catechismusachtige vragen en antwoorden.
Ik citeer:
Vraag 1: Is jazzmuziek identiek met dansmuziek?
Antwoord: De echte 1 procent jazz-muziek lang niet altijd, de 99 procent ‘jazz’ praktisch steeds.
Vraag 2: Zoo ja, moet bij de bestrijding daarvan dan meer de nadruk gelegd worden op de hoedanigheid, als wel op de geest, de sfeer van deze muziek?
Antwoord: De bestrijding moet zich richten op beiden. Op de kwaliteit dier muziek, omdat ze rommel is. Op de sfeer ervan, omdat deze, ook als er niet bij wordt gedanst, tot dubbelzinnige dansen of gevoelens prikkelt.
Vraag 3: Hoe moeten wij staan tegenover walsen van Strauss e.a.? Moeten wij ze verwerpen, of kunnen wij deze nog om hun kunstwaarde tot op zekere hoogte waarderen?
(het magistrale antwoord neemt te veel ruimte in, maar kan op aanvraag worden toegezonden)
Vraag 4: Sommigen zien in jazz een primitieve uiting van kunst, die zich nog moet ontwikkelen. Is dit juist?
Antwoord: Bij de negers wel, bij de 99 procent ‘jazz’-muziek niet, want de wijze, waarop de blanke de Jazz heeft overweldigd en verwerkt tot een reeks trucjes, excessen en lawaaierig gehik, snijdt al zijn ontwikkelingsmogelijkheden af. De ‘jazz’-muziek in Europa heeft met kunst niets meer uit te staan en is in de sensatie hopeloos vastgeloopen.
Of mr.A. Bouman nog onder ons is moet worden betwijfeld. Zijn bijdrage aan De Reformatie dateert uit 1938. Mogelijk dat hij later nog iets heeft bijgeleerd. Waarschijnlijk lijkt dit overigens niet, want tijdloos in zijn benadering is die herkenbare geborneerdheid en vanzelfsprekendheid waarmee hij zich een oordeel aanmatigt over een materie waar hij niets van weet en waarin hij ook niet van plan is zich een moment te verdiepen. Ik wil hem alsnog wijzen op psalm 135 vers 10 in de berijming van 1773:
Ooren ziet men aan hun hoofd
Maar zij hooren er niet mee;
Zij, van ademtocht beroofd,
Zijn nog minder dan het vee.
Die tot hen om hulp genaakt,
Worde hun gelijk gemaakt.
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Merkwaardig hoe men in kerkelijke kring altijd in de stress schoot als ‘het dansvraagstuk’ aan de orde kwam. Duidelijk was wel steeds dat dansen ‘dubbelzinnige gevoelens’ oproept. Wat daarmee bedoeld werd behoefde zelden toelichting. Zinnenprikkeling leidt tot het oproepen van ‘lagere gevoelens’.
Ik heb iemand zich eens klagend horen afvragen: ‘Wat heb ik aan zinnen als ze niet mogen worden geprikkeld?’ Of er antwoord kwam herinner ik mij niet. Over dat dansen hoor je overigens niemand meer. Dubbelzinnige gevoelens ontbreken tegenwoordig. Het devies is nu eenvoudig: “God roept ons broeders tot de daad.’
Categorieën:Overdenkingen