‘Van de prins geen kwaad’
Kort voor zijn overlijden zei Prins Bernhard dat hij wel herinnerd wilde worden als een deugniet maar niet als iemand die niet deugde. Een nogal schaamteloos verlangen van een behendige levensgenieter als we ons realiseren hoe de prins jarenlang zijn vrouw bedroog, smeergeld aannam, zich met louche types afgaf, ministers corrumpeerde en fantasieverhalen over zichzelf de wereld instuurde. In het maart 2009 verschenen boek van historicus Gerard Aalders, DE PRINS KAN MIJ NOG MEER VERTELLEN Prins Bernhard – feit en fictie, worden de daden van de prins tegen het licht gehouden onder verwijzing naar documenten die laten zien wat er achter de schermen echt gebeurde en hoe de waarheid werkelijk in elkaar zat. Zo gaat de auteur na hoe ZKH er in slaagde een onaantastbare reputatie als nationale verzetsheld op te bouwen, ondanks het ontbreken van feiten die bijvoorbeeld toekenning van de militaire Willemsorde en het vliegerkruis zouden rechtvaardigen.
De faam van verzetsstrijder verwierf de prins in elk geval niet bij de vrouwelijke medewerkers aan Radio Oranje. Die kwamen op 7 mei j.l. aan het woord in Andere tijden, het geschiedenisprogramma van de NPS en VPRO. Ik noteerde uit de mond van een toenmalige secretaresse bij Radio Oranje en van cabaretière Jetty Paerl: “Hij had altijd een open wagen…. ‘Wil ik je een lift geven, het is safe’, zei B. Ik zeg: ‘Moed houden Bernhard’ Hij: ‘Dus je weet wie ik ben.’ Interviewer: ‘Misschien wilde hij wel echt alleen een lift geven.’ Reactie: ‘En olifanten kunnen zeker vliegen!’ …En toen ging de deur open en wie stond daar: Prins Bernhard. Die had net z’n wings gekregen ….Als het bewoog en er zat een rokje aan dan moest hij er achteraan … maar zo zijn er wel meer…ik voelde dat hij dacht: dat groene blaadje heb ik nog niet ontmoet.’
In Eeuwelingen – verschenen in 2002 bij Contact – vertelt Steffie van den Oort ‘levensverhalen van honderdjarigen in Nederland’. Daarbij is ook het verhaal van de Friese zeekapitein Haije Tigchelaar die verslag doet van een wel zeer ongewone ontmoeting met de prins in Londen. In een prachtig huis waar hij naartoe was gestuurd, werd hij ontvangen door een ‘mooie, jonge vrouw’ die hem wat te drinken aanbood. De drank bekwam hem slecht en Tigchelaar ging volledig onderuit. Toen hij aan het bijkomen was, hoorde hij iemand de kamer binnenkomen. De nieuwkomer gaf hem twee harde schoppen om te zien of hij bij kennis was. De kapitein reageerde niet, hoewel hij het wel had kunnen uitschreeuwen van de pijn. Maar hij hield zich stil, omdat hij niet goed wist wat er aan de hand was. De jonge vrouw had zo haar eigen plannen met de echtgenoot van het toekomstige Nederlandse staatshoofd: ‘Trek je broek uit en kom in bed.’ Volgens Tigchelaar dacht Bernhard ‘natuurlijk dat ik stomdronken was, en liet me daar liggen (…) hij trok zijn broek uit en sprong bij die vrouw in bed, met zijn schoenen nog aan! Dat vond ik niet zo netjes dat hij die niet even uitdeed.’ Midden in de nacht vertrok de prins plotseling, maar even onverwacht stormde hij weer binnen omdat zijn auto was gestolen. Pas op dat moment kwam Tigchelaar, die al die tijd op de grond was blijven liggen, overeind met de woorden: ‘Majesteit, wil ik u naar uw bestemming brengen?’ De prins keek hem strak aan: ‘Kun je wel links rijden dan?’ Tigchelaar: ‘Halverwege de tunnel onder de Theems vroeg de prins of ik niet wat harder kon rijden. Dus ik dacht de man heeft het gevoel dat hij achtervolgd wordt. Dat kon je aan zijn hele manier van doen wel merken. (…) Vlak voordat we bij het station aankwamen deed de prins ineens de deur open en sprong uit de auto. Als een hazewind vloog hij over de spoorrails. Ik zag in het donker nog dat hij iets verderop over een hek klom en een wit huis binnenging. Ik heb nog een kwartier op hem staan wachten, maar hij kwam niet meer opdagen.’
Tigchelaar elders over dit voorval: ‘Zelfs met mijn kinderen heb ik er nooit over gesproken. (…) Als zeekapitein moest je natuurlijk ook voorzichtig zijn als je wat over iemand als prins Bernhard had te vertellen! […] En vergeet niet, het was oorlogstijd. […] Maar wat maakt het nu nog uit? […] Prins Bernhard lacht zich rot als hij het leest. Wat zal die vrouw een lol gehad hebben met die schoenen in bed, dacht ik later nog! En ik lach er nu wel om, maar het is echt gebeurd en ik heb het altijd voor me gehouden.’ Aldus kapitein Haije Tigchelaar, geboren in 1897, in 2003 op 105-jarige leeftijd overleden.
Er zijn uiteraard meer verhalen over de sterk hormonaal gerichte levenswandel van de prins. Ik verwacht niet daarover meer te vernemen in de hagiografie die prof. J. Waterink in 1951 aan ZKH wijdde. Wel meen ik dat dit werkje – Onze prins in het publiek en binnenskamers (sic) – alleen al om de titel in geen enkele boekenkast mag ontbreken.
Categorieën:Overdenkingen