Ter overdenking 16

Uit ‘Lyrical Laria in Dutch and double Dutch’ door John O’Mill:

H2 O Jé

In Connecticut
in een waterput
verdronk mijn tante Eefje.
Nog jaren later
dronk oom ’t water
uitsluitend door een zeefje.

Een kennis van ons – een vrouwelijke hoogleraar taalwetenschappen, gespecialiseeerd in afasie – is ook gevat. Toen een Leger des Heils-medewerker zich aan haar voordeur meldde met de bekende vraag:“Wilt u een Strijdkreet?”, reageerde zij met: “Laat maar es horen…”, waarna ze vervolgens wel een tientje gaf.

Een Duitser op vakantie in ons land zag op 4 mei een zee van vlaggen halfstok hangen. Hij vroeg naar de aanleiding en kreeg als antwoord dat Nederland op die dag zijn slachtoffers van de Duitse bezetting herdenkt. Waarna de Duitser opmerkte:”Bij ons zijn anders in de oorlog ook veel doden gevallen”. Reactie: “… en dat vieren we morgen”.

Eind jaren twintig was een kennis van ons nog een kleuter die met poppen speelde. Zij ging daarin zo op dat ze de poppen ook liet bidden voor het eten, zoals ze zelf geleerd had: “Heere zeegen ([1]) deze spijze, amen.” Haar moeder verbood dit gebed: poppen worden geacht zich niet tot de allerhoogste te wenden. Het meisje, woonachtig te Assen, vond een oplossing waartegen geen steekhoudende theologische bezwaren konden worden ingebracht. Ze bedacht een vervangende bede, een opsomming van vijf haar bekende dorpen: “Heerde, Zeegse, Deurze, Peize, Amen”.([2])

Volgens mijn vriend Nico de Vries heeft de sopraan Gré Brouwenstein ooit tijdens een vijfendertigste uitvoering van de Mattheüspassion haar pelerine in de orkestbak geworpen, waarna zij een bekende aria als volgt inzette:
“Ich will dir mein Nerzen schenken”.

[1]           Ze bad uiteraard in de oude spelling…
[2]           Heerde ligt in Overijssel, de overige vlekken rondom Assen.

Categorieën:Overdenkingen