Ter overdenking 17

Jaren lang hebben ministers van Justitie zich destijds gebogen over de vraag of aan drie tot levenslang veroordeelde Duitse oorlogsmisdadigers (“Drie van Breda”) gratie kon worden verleend. In een periode dat deze kwestie weer actueel was, stelde het echtpaar Arie en Francine van Breda zich aan Nico de Vries voor met de woorden:”Van Breda”. Nico’s reactie:   “Gut, ik dacht dat u met z’n drieën was”.

Bij een Leidse hoogleraar strafrecht belden twee missionair gedrevenen aan met de wervend bedoelde boodschap: “Wij zijn getuigen van Jehova”.
Ogenblikkelijke reactie van de professor: “A charge of a décharge?”

Rob Madna vertelde mij: Enkele jaren geleden was de hoogbejaarde – inmiddels overleden – altsaxofonist/trompettist Benny Carter voor een workshop aanwezig op het Haagse conservatorium. Bij het instuderen van When Lights Are Low dacht een student dat het tussenstuk niet klopte. Hij kende het stuk van Miles Davis, die een eigen bridge speelt. Toen de student meende Benny Carter publiekelijk te moeten corrigeren, kon deze met een korte reactie volstaan:“I wrote the piece…”.

Henk Bosch van Drakestein had bijzondere herinneringen aan begrafenissen.
Hij maakte mee dat een aanspreker, hoge hoed in de hand, voordat de kist zou worden gesloten, zich nog eenmaal aldus tot de rouwenden wendde:
“Wil er nog iemand afscheid nemen aan de ba(a)r?”, waarop iemand riep: “Doe mij maar een jonge…”.
Hilarische uitwerking had ook de vraag van een kraai, die vond dat het samenzijn na de begrafenis lang genoeg geduurd had: “De broer van het lijk laat vragen of er nog koffie gewenst is”.
Henk meende ook dat voor leiders aan darmstoornissen een apart onderdeel bij atletiek moest worden geïntroduceerd: de 1000 meter buikloop.

Van John O’Mill:

Rot Yong

A terrible infant, called Peter
sprinkled his bed with a gheter.
His father got woost,
took hold of a cnoost
and gave him a pack on his meter

Gisteren was bij RTL 4 de eindredacteur van het Stan Huygens Journaal aan het woord, ene heer Lepeltak. Hij had een leuk verhaal over de ‘vriendschap’ tussen Beatrix en Freddy Heineken. Op een gegeven moment eiste Beatrix van Freddy dat hij haar voortaan zou aanspreken met ‘majesteit’. Waarop Freddy direct reageerde met:“Ik ken zomertijd en ik ken wintertijd, maar geen majesteit.”

Categorieën:Overdenkingen