Ter overdenking 18

In de meidagen komen ook de oorlogsverhalen weer boven. Een kennis bracht deze week de eigenaardigheden van onze minister-president in de oorlogsjaren, Sjoerd Gerbrandy, in herinnering. Gerbrandy had een vreemdsoortige kraakstem. Verder viel hij op door zijn omvangrijke snor die aan twee zijden uitmondde in een boegspriet. In Engeland werd hij Cherry Brandy werd genoemd. Gerbrandy stond erom bekend dat hij niet of nauwelijks Engels sprak. Hij zou bij zijn eerste ontmoeting met Churchill deze tegemoet zijn getreden met: “good bye”, waarop Churchill iets moet hebben gezegd in de trant van: “De kennismaking had niet korter kunnen zijn”.

Nu de monarchie in discussie is, moet ook gewag worden gemaakt van een constitutioneel vraagstuk dat zich destijds in het slaapvertrek van koningin Wilhelmina voordeed, na haar huwelijk met Prins Hendrik: Zij duldde niemand boven zich.
Willem Alexander heeft dit probleem naar men zegt op een even simpele als doeltreffende manier opgelost middels de onweerlegbare slogan: Oranje boven!

Ik vond een oude limerick terug. Een klassieke, geschreven door Alex van der Heide.

Een zekere Achmad in Bagdad
Lag plat met z’n gat op z’n badmat,
Zo las hij z’n dagblad
En iedereen zag dat,
‘t Is raar, maar in Bagdad daar mag dat! 

Je herinnert je stellig nog het verhaal van de gynaecoloog die zich aan een van zijn (vrouwelijke) patiënten had vergrepen. Bij de rechter verdedigde hij zich door te stellen dat hij lid was van Artsen zonder grenzen…

De NCRV in de jaren vijftig was een toonbeeld van truttigheid. Ik herinner mij de familiecompetitie, een wedstrijd waarbij spelleider Gerard Hoek zich doorgaans op een afgelegen boerenhoeve ophield om de landbouwer met zijn gezin op parate kennis te testen.
Op de vraag: ‘Waardoor is Kampen bekend geworden’, kreeg hij eens het magistrale antwoord: ‘Kamper foelie’.

Jaren geleden stond in ‘Visie’, de radio- en tv-gids van de EO, een ingezonden stuk van iemand die zich opwond over de vele vloeken die ook via de Hilversumse zenders tot ons komen. De ondertekening was nauwelijks met droge ogen te lezen: G.v.D. te Kampen.

Nico de Vries en schrijver dezes werkten beiden jarenlang voor Uitgeverij Kluwer en maakten daar van alles mee. Tijdens een druk bezochte receptie ter ere van een jubilerend directielid van dit uitgeversconcern vertrouwde Nico de omstanders toe: “Ik heb sterk de indruk dat wij hier de functie vervullen van staand zetsel”.

Nog even een paar markante stellingen bij proefschriften:
– De zee verkwikt.
– De gewoonte om de achterzijde van spandoeken leeg te laten bevordert dat betogers niet weten waarom zij meelopen.

Categorieën:Overdenkingen