Ter overdenking 64

Alle praktiserende katholieken zijn inmiddels kardinaal (NRC/Handelsblad)

 

Geslaagde cryptogrammatische omschrijvingen:
Zo is de situatie aan het hof, volgens de RVD: homogeen
Natuurlijke versie van de Klaagmuur: krijtrots
Dans op het EO-bal: godsdiensttwist
Hip keukengerei: Avant-garde
Dat beest blieft: Hoefdier

Jeugdherinnering

Wilhelmina was vorige week weer in het nieuws. Mede door de verschijning van deel 2 van Fasseurs biografie (“Krijgshaftig in een vormloze jas”) kwamen allerlei herinneringen weer boven. Zoals mijn vaders woede over het vertrek van de koningin naar Engeland op 13 mei 1940. Hij zal in zijn boosheid zijn gesterkt door het artikel dat Colijn twee dagen later – de dag na de capitulatie – schreef in De Standaard, mijn vaders lijfblad. Bij Fasseur lees ik dat Colijn het kabinet toen ‘een smadelijke vlucht’ verweet.
De eerste zondag na de capitulatie zat ik in de Westduinkerk naast mijn vader. Aan het einde van de dienst, na het ‘amen’, zette organist Jelgersma het Wilhelmus in. De gemeente ging staan, maar mijn vader bleef demonstratief zitten en ik dus ook. Hij bladerde in zijn psalmboek en terwijl iedereen om ons heen uit volle borst meezong, wees hij mij zwijgend op de eerste twee regels van psalm 146, vers 2:
“Vest op op prinsen geen betrouwen,
Waar men nimmer heil bij vindt…”
Korte tijd later veranderde mijn vader van gedachten. Hij was, evenals mijn moeder, ontroerd door een gedicht van de hofprediker dominee Welter, die het vertrek van Wilhelmina in een religieuze context plaatste. Van dit gedicht herinner ik mij alleen de eerste twee regels:
“Neen, ’t was geen vlucht die u deed gaan,
maar volgen waar God riep…”
Wilhelmina had – daarover zijn alle historici het eens – een nogal verwrongen beeld over de situatie in Nederland tijdens de oorlogsjaren. Haar ‘heldenvolk’ heeft nooit bestaan, ondanks de andersluidende verhalen van Engelandvaarders.’ Na Hare Majesteits terugkeer in Den Haag in 1945 werd het college van Burgemeester en Wethouders van de hofstad aan haar voorgesteld. Aan elk van hen stelde ze de vraag: “In welk concentratiekamp heeft u gezeten?” De antwoorden moeten onze vorstin diep teleur hebben gesteld.

Categorieën:Overdenkingen