Iedereen kent, wat ik pleeg te noemen, het nomen-est-omen-verschijnsel: Wanneer er weer eens wateroverlast ontstaat in de Haagse tramtunnel wordt de bestrijding van dit euvel op TV-West besproken door de brandweercommandant, de heer Lek. Bij vliegrampen blijkt de inmiddels oud-voorzitter van KLM-vliegers, de heer Baksteen, een onmisbare commentator. Ook namen van predikanten zijn vaak goed voor een glimlach. Zo was het destijds uitgerekend dominee Cabaret, die zijn gemeenteleden waarschuwde voor wereldgelijkvormig vreugdebetoon. Dan was er dominee Tabaksblad, destijds een bekende ingezonden-stukken-schrijver in Trouw. Of hij een stugge roker was, heb ik nog niet weten te achterhalen, maar dit ligt natuurlijk wel voor de hand. In dit gezelschap mag verder de voorzitter van de politievakbond, de heer Boei, niet worden gemist. Zijn vader was inderdaad gevangenisdirecteur. Vermeldenswaard is ook de voorzitter van de Reeuwijkse naturistenvereniging, de heer Broekman (nog steeds niet geroyeerd). In Dokkum viel mijn oog het afgelopen week-end op een groot bord boven een winkelpand, waarop in grote letters JAN SMALLENBROEK MANNENMODE.
Zondagavond was het weer raak op Nederland 3. De Libris Literatuur prijs ging naar de schrijver Tomas Lieske. Philip Freriks zei vrijwel letterlijk: “De cheque van honderdduizend gulden zal nu worden uitgereikt door de heer Kleingeld“.
Oppassen geblazen!
Er is veel te doen over het priesterambt als homoberoep. In Amerika zou de grote meerderheid van priesterstudenten inmiddels gay zijn, aldus Trouw op 12 mei 2001. Inmiddels is deze kwestie nu ook in Engeland actueel. Trouw laat rector James OKeefe van het seminarie Ushaw College aan het woord. Ik citeer: “Er is wel veel veranderd, geeft O’Keefy toe. Toen hij vijftig jaar geleden op het seminarie was en ze zomervakantie kregen, zei hun rector tegen hen: “Jongens, pas op voor de vrouwen, vooral die van de andere sekse”.
Rapport over zaak-Peper
Wat stond er in het rapport van de Raad van Tucht voor registeraccountants over de Peper-zaak? Welke klachten van Peper waren gegrond en welke niet? Frits Abrahams legde in NRC/Handelsblad van 10 mei 2001 uit waarom niemand er een touw aan kan vastknopen. Hij maakte dit duidelijk door één zin uit het rapport te citeren. Bereid je nu voor op stuitend, ondoordringbaar proza, waarvoor de voorzitter van die tuchtraad, de heer Willems, verantwoordelijk is. Hier volgt die zin en zet je schrap:
“Omdat het te verrichten onderzoek zich aldus mede zou gaan uitstrekken tot de gedragingen van individuele personen, die bovendien – zoals ten aanzien van klager het geval was – nog immer, hetzij binnen de gemeente Rotterdam hetzij daarbuiten, publieke functies bekleden en omdat – naar betrokkenen wellicht hebben onderkend en in ieder geval behoren te hebben onderkend – eventuele, deze personen belastende, bevindingen diverse gevolgen zouden kunnen hebben, niet alleen van bijvoorbeeld civielrechtelijke of bestuursrechtelijke aard, rustte op betrokkenen – meer nog dan in het algemeen reeds met betrekking tot het geraken en presenteren van bevindingen door accountants het geval is – in het bijzonder de verplichting naar de mate van het redelijkerwijs mogelijke te voorkomen dat met name eventuele individuele personen belastende bevindingen een onevenredige nadruk zouden kunnen gaan krijgen, bijvoorbeeld doordien aan die bevindingen – vanwege de wijze van presenteren ervan of het onvoldoende plaatsen daarvan in de context van bevindingen met betrekking tot de regelgeving of bestuurlijke of andere opvattingen waarbinnen of op de grondslag waarvan de onderzochte activiteiten werden verricht – een andere betekenis zou worden toegekend dan zij – genuanceerd en in haar context begrepen – naar objectieve maatstaven – dienen te – hebben.”
De lezer zal – aldus Frits Abrahams – hierna weinig lust hebben het rapport alsnog zelf te lezen. Hoeft ook niet. Je kunt het hele rapport samenvatten in deze ene zin: “Peper en zijn ambtenaren hebben destijds in Rotterdam zo’n ongelofelijke financiële janboel veroorzaakt dat de onderzoekende accountants hadden moeten beseffen dat controle achteraf op individuele uitgaven ondoenlijk was.”
(Naschrift: Peper diende een klacht in tegen KPMG. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven steldet Peper in het gelijk. KPMG zou deels onjuiste feiten hebben gepubliceerd en handelde onjuist door zonder onderbouwing feiten te stellen en vervolgens tegenbewijs aan Peper te laten. Peper werd dus juridisch gerehabiliteerd . In 2003 betaalt KPMG aan Peper een forse schadevergoeding.)
Categorieën:Overdenkingen