Geslaagde cryptogrammatische omschrijvingen
Ga maar lekker krijsen in Noord-Brabant: GILZE
Chinees eten: KANTONGERECHT
(Islamitische straf op) stelen: AFHANDIG MAKEN
Met list en bedrog een aanslag organiseren: ERIN LATEN VLIEGEN
Aantrekkelijk sportterrein: MAGNETISCH VELD
Dan hoef je te werken noch te barbecuen: ROOSTERVRIJE DAG
Stellingen bij proefschriften
Aan het gezicht van de meeste joggers kun je zien dat wat ze doen niet goed voor ze is.
(J.L.L. Voûte, Universiteit van Amsterdam)
Het is jammer dat de stadsbewoner de bloei van de economie vooral terugziet in een continue verbouwing van zijn leefomgeving. (M. Koeberg, Universiteit van Amsterdam)
Ik heb uit eigen ervaring vastgesteld dat deze stelling ook opgaat voor de dorpsbewoner.
Opvallende krantenkoppen
Jiang Zemin steekt Bush in zijde
Ik schrok hier vorige week van, maar het bleek het opschrift bij een foto van Bush, die op verzoek van zijn Chinese gastheer een pyjama had aangetrokken (en er daardoor nog onnozeler uitzag dan gebruikelijk).
Zware straf voor poedermalloot
Haalt ‘poedermalloot’ de dikke van Dale?
Gehoord (van Midas Dekkers):
Soldaat = Terrorist met volledige vergunning
Taalverkenningen
De laatste jaren wordt het woord ‘plek’ gebruikt, waar men vroeger over ‘plaats’ sprak. Bij ‘plek’ dacht je vroeger voornamelijk aan een blauwe plek of aan een roestplek en we zongen over ‘ons dierbaar plekje grond’. Dat was het bij mijn weten zo ongeveer. Voor het overige spraken we over ‘plaats’. Je zei: “Er is geen plaats meer” en niet zoals nu: “Er is geen plek meer”. Sporters eindigden vroeger op de eerste plaats en niet op de eerste plek. Andere voorbeelden die regelmatig zijn te horen: hij voelt zich daar niet op zijn plek, je moet plek maken, enzovoort.
Op zichzelf is er niets tegen veranderingen in taalgebruik, maar als die deel uitmaken van beroepsmatig aangeleerde brabbeltaal heb ik er toch moeite mee. Zie ook Overdenking 71, waar ik een pedagoog voor Radio 1 citeerde: ”Op de eerste plek gaat het om een stuk betrokkenheid richting ouder.” (Brrr)
Hofland legde onlangs in NRC/Handelsblad uit hoe volgens hem de opmars van ‘plek’ is begonnen. Toen jaren geleden de Wet ARBO (Arbeidsomstandigheden) werd gemaakt wilde men niet over ‘werkplaats’ spreken omdat dit met handenarbeid zou worden geassocieerd. Daarom werd gekozen voor ‘werkplek’. En zodoende gaan we straks plek bespreken in de schouwburg en binnenkort kopen we een plekkaartje voor de bioscoop. Het meest gewaardeerde bevel in het leger wordt: Op de plek rust!
Categorieën:Overdenkingen