Ter overdenking 141

DE GRIMMIGE VARIANT VAN HET CHRISTENDOM
Het vorige weekend zag ik diverse tv-documentaires over de watersnoodramp van 1953. Er waren ongelooflijke en ontroerende verhalen bij. Ik heb er ook het boek dat Cees Slager in 1992 over de ramp schreef, nog eens op nageslagen. De slachtoffers werden vijftig jaar geleden bepaald niet aangemoedigd om bij hun ervaringen stil te staan. Ze werden geacht zich te voegen naar de no nonsense ethiek van hun kerk. Niet klagen maar dragen, was de moraal. En er waren er ook die nog een stap verder gingen: de watersnood was een straf van God. De gedachtegang die achter zo’n waanvoorstelling ligt, lijkt moeilijk te vatten, maar vindt nog steeds aanhang.
Wie de behoefte gevoelt daar enig zicht op te krijgen, kan – zoals ik deed – bij De Wachter Sions, Parallelweg 28, 3903 BV Veenendaal, een preek bestellen van dominee F. Mallan, die in 1953 werkzaam was als predikant te Bruinisse. Verwacht niet dat u dan de authentieke boetpredikatie ontvangt waarmee de dienaar des Woords destijds zijn overlevende gemeenteleden de stuipen op het lijf joeg. Maar u krijgt wel de ‘aangepaste versie’, zoals onlangs uitgesproken bij de vijftigjarige herdenking, en ook daarin komt u niets tekort. Een paar citaten:
“Geliefden, Hoe heerlijk straalt toch in geheel het scheppingswerk en ook in de onderhouding daarvan niet alleen Gods onmetelijke macht, maar ook Zijn wijsheid uit. Maar ook als Hij tegen de gewone loop der natuur Zijn ontzaglijke oordelen over de zonden der mensen doet komen [….] Men schrijft zo’’n watersnood alleen maar toe aan natuurlijke oorzaken en men spreekt erover als een blote natuurramp, die men nu eenmaal om de zoveel jaar te verwachten heeft. Waren de dijken nu maar hoger geweest, dan was er niets gebeurd [….] Maar waarom waren de dijken niet hoger en moesten die voor de kracht van het water bezwijken?[….] Nee, het was Gods hand die er ons mee sloeg.[….] Want de stem des Heeren was op de grote wateren. Nee, niet rekenen en redeneren en in de natuur een oplossing zoeken. Hier staat: “Die de wateren der zee roept, en giet ze uit op den aardbodem; HEERE is Zijn naam”. [….] We denken terug aan kinderen Gods die we van nabij gekend hebben en die ook in de golven zijn omgekomen […] Maar het is niet eender geweest hoe men in de ramp door de dood werd weggenomen. Gods kinderen mogen nu alle ramp en leed voorgoed te boven zijn. Anderen zullen van een tijdelijke ramp overgestapt zijn in een eeuwige ramp. We gaan daar nu niet dieper op in, daar dat te ingrijpend is voor de overgebleven familieleden van deze slachtoffers….”
Aldus de gevoelvolle dominee Mallan in 2003. Zulke mensen bestaan dus echt nog. Bruinisse moet deze zielenherder overigens al geruime tijd missen. Als pleister op de wonde zij vermeld dat hij zijn zegenrijke arbeid thans verricht in Alblasserdam, waar hij woonachtig is aan de Kerkstraat 87.

Vanzelfsprekend zat men ook in 1953 niet om een opbeurend woord verlegen. Toen Bets Versteeg-Hoek in Numansdorp aan haar buurman vertelde dat haar vader en haar broertje waren verdronken, wist die niets troostrijkers te bedenken dan de zin: “Wat zullen ze branden!” [1] Nog een citaat uit dezelfde bron (aan het woord is ene Johan Los uit Oude Tonge, waar meer dan 300 mensen omkwamen): “Toen we nog in Rotterdam geëvacueerd waren, kwam daar op een dag een dominee op bezoek […]. Die dominee hoorde dat mijn vader, m’n zuster en ons kind verdronken waren. En weet je wat hij zei? Dat Oude Tonge een slecht dorp was, want daar werd kermis gehouden. En zo straft God de mensen voor hun zonde. Dus ook ons! Nou, dat vond ik wel zo verschrikkelijk, dat ik die kerel meteen de deur uit heb gezet. Die man kwam alleen maar om mijn vrouw nog meer overstuur te maken. Dat was toch niet menselijk meer?“ Einde citaat.
Overigens zagen ook niet-calvinisten destijds Gods hand in de ramp. De bekende Jan de Quay (de katholieke Commissaris der koningin in Brabant, later premier) sprak toen over “Gods almacht, die toeliet dat overweldigende natuurkrachten in luttele tijd zovelen uit het aardse leven wegnamen [….] Wij weten uiteraard niet, welke bedoelingen de Almachtige hierbij had [….]” Einde citaat.
Hier wordt de ramp weliswaar niet als straf van God gepresenteerd, maar Hij had er wel de hand in!
De gedachte dat er een God zou bestaan die met de ene hand hand geluk brengt en met de andere dood en verderf zaait, lijkt mij zowel onaantrekkelijk als onwaarschijnlijk.

[1]           Cees Slager, DE RAMP – een reconstructie, 200 ooggetuigen over de watersnood van 1953, uitg. De Koperen Tuin Goes, blz. 368.

Categorieën:Overdenkingen