Ter overdenking 158

Kinderanekdotes (inzender Janneke Koelewijn, NRC/Handelsblad 6-7-03)
Mijn zoon, net tien, moet naar de schoolarts. ja, hij krijgt ’s morgens ontbijt. Nee, hij plast niet in zijn bed. “Buig eens voorover”, zegt de dokter. Ze inspecteert mijn zoons nek- en rugwervels. Ze luistert naar zijn hart en longen. En dan opeens: “Kun je je voorhuid over je eikel schuiven?”
Voorhuid? Eikel?
Mijn zoon wordt eerst wit, dan rood. De dokter: “Je weet toch wel dat je iedere dag je piemel moet wassen?” Nog een keer: “En dan moet je je voorhuid over je eikel schuiven. Kan dat bij jou?” Ze kijkt naar mij. Oef. Iedere dag samen in bad (nog wel). Alle vragen over eitjes en zaadjes naar behoren beantwoord (dacht ik). Maar dit?
De handen van de dokter bewegen in de richting van mijn zoons onderbroek. “Laat maar even zien”, zegt ze. Mijn zoon, in doodsnood: “Nee!”. Net op tijd lieg ik dat het kan, dat schuiven, dat ik het wel eens heb gezien.. “Mooi”, zegt de dokter. “Nou weten jullie in ieder geval hoe het hoort.”
’s Avonds na het eten vraagt mijn zoon aan zijn krantenlezende stiefvader: “Schuif jij elke dag je voorhuid over je eikel?”

– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

In het verlengde hiervan het verzoek om voorlichting van een negenjarige jongen, die ter precisering nog opmerkte: “Van de penis weet ik alles, van de vagina weet ik niets.”

– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

“HARD FEELINGS ZITTEN NIET IN MIJN BOX”

In aflevering 156 maakte ik melding van de hierboven geciteerde uitspraak van de nieuwe voorzitter van de Eerste Kamer, mevrouw Yvonne Timmerman-Buck (CDA). Ik heb het haar dagenlang nagezegd. Het deed me veel plezier dat deze zin ook in het hoofd van Gerrit Komrij is blijven rondspoken. In NRC/Handelsblad van 3 juli gaf hij lucht aan zijn opwinding. Een paar citaten:
“Jouw zinnetje, Yvonne, zal op mijn sterfbed nog in me nazingen. Ik weet het zeker. Volledig verzwakt, volgestopt met beugels, stoma’s, kunstorganen en surrogaatwervels zal ik God in het gelaat zien. Hard feelings zitten niet in mijn box, hijg ik Hem toe met mijn laatste krachten. God zal glimlachen.
Je had het ook op zijn Nederlands kunnen proberen, Yvonne Carpenter-Buck. “Mokken ligt niet in mijn aard.” Dat lijkt wel Zweeds, niet? Geen spat blijft er over van jouw soepele, ruimhartige, wereldwijze achteloosheid. Hard feelings zitten niet in mijn box, dat is het grote gebaar van de dief die vindt dat bestolenen niet moeten zeuren over het bijkomstigheidje dat ze zijn bestolen. Ze hebben hun neus nog.
’t Is goed dat ook oude dozen als jij, Yvonne, niet benepen denken. ’t Is begrijpelijk dat je als politicus meehelpt het Nederlands af te schaffen. Je doet er de kiezers een plezier mee. Je doet er het onderwijs en het bedrijfsleven een plezier mee. De tijd van de domme streektaaltjes is voorbij. Het zijn geen tijden meer voor nationale grenzen en nationale munten. Jij en je collega’s hebben de marken en guldens en franken en peseta’s overboord gegooid. Jij en je collega’s hebben het Engels en half-Engels tot voertaal verheven. Wat jij en je collega’s nooit hebben gedaan, helaas, is het uitdunnen van je eigen gelederen. Waartoe al die nationale politici als we het ook zonder eigen munt en eigen taal kunnen stellen? Waarom houdt dan ineens het grote denken op?
Men went aan het koeterwaals van de politici. Zelfs aan de politici went men. Maar nooit went men aan het feit dat er zo verdomd veel van zijn.
Wees consequent, Yvonne. Je kent het wijsje immers al. Hef jezelf op. We hebben in Europa genoeg aan één minister van Taal, aan één minister van Financiën, aan één hoofdambtenaar van Verkeer, aan één voorzitter van één parlement en één korps van geldverslindende lijfwachten.”

Categorieën:Overdenkingen