Ter overdenking 168

‘JA’ IS VOLDOENDE
De Vlaamse radio 1 is maandenlang op zoek geweest naar ‘de beste oneliner aller tijden’. Dagelijks werd een uit één zin bestaande uitspraak of grap geciteerd, waaraan de luisteraars punten mochten toekennen. Wie regelmatig punten gaf, maakte kans op toezending van het boekje ‘Wisecracks, oneliners en wijsheden’ van Ed van Eeden, met als ondertitel: 1002 afmakers voor de erudiete conversatie.
De meeste punten kreeg een uitspraak van Hans Wiegel. Bij de VVD-verkiezingscampagne van 1976 gaf Wiegel een lezing voor een studentenpubliek in Nijmegen. In de zaal zaten enkele leden van de linkse groepering KEN (Kommunistische Eenheidspartij Nederland). De KEN-leden waren eropuit de voordracht van Wiegel te verstoren. Toen hij nog maar enkele woorden gesproken had, stond een van de KEN-ners op, en riep: “Klootzak!” Waarop Wiegel kalmpjes zei: “Fijn dat u zich even voorstelt! Mijn naam is Hans Wiegel.” (Deze knaller noteerde ik overigens ook al in Ter overdenking 95, maar daar was het verhaal gesitueerd in de Tweede Kamer, waar Wiegel de kwalificatie ‘lul’ naar zijn hoofd geslingerd zou hebben gekregen)
Een andere anekdote – ooit verteld door Hans Wiegel (zie Ter overdenking 23) – staat op naam van de bekende politicus Oud, die behalve minister en burgemeester van Rotterdam onder andere ook nog voorzitter van de VVD is geweest. In die laatste kwaliteit was hij een gezien spreker tijdens vergaderingen van de JOVD, de jongerenorganisatie van de VVD. Wel kwam zijn optreden soms autoritair over. Hij liet vaak duidelijk merken dat hij tegenspraak niet op prijs stelde. Dit bracht een geïrriteerde jeugdige liberaal tot de vraag: “Voorzitter, zitten wij hier alleen om ja en amen te zeggen?” Waarop Oud direct repliceerde met: “’Ja’ is voldoende.”
            Als nr. 2 noteerde de Vlaamse radio 1 een uitspraak van de legendarische komiek Groucho Marx. Een journalist dringt zich aan Groucho op met de woorden: “Meneer Marx, wij hebben elkaar ontmoet bij mevrouw Glynthwaite, u herinnert zich mij beslist.” Onbewogen sabelt de komiek hem neer: “Ik vergeet nooit een gezicht, maar in uw geval maak ik graag een uitzondering.”
            Op de derde plaats kwam een grap die aan Churchill wordt toegeschreven. Bij recepties en partijen placht Sir Winston Churchill met zijn immer gevulde glas whisky in de ene hand en zijn sigaar in de andere, steeds luidruchtiger en nadrukkelijker aanwezig te zijn. Bij een van die gelegenheden voegde Labour-parlementslid Bessie Braddock hem toe: “Winston je bent dronken, afschuwelijk dronken!” Churchill was door deze uitspraak in het geheel niet uit het veld geslagen. Hij liet de politica sprakeloos achter met zijn schaamteloze reactie: “En u mevrouw, bent lelijk; maar morgenochtend ben ik weer nuchter.”

– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

Gehoord voor radio 1; spreker onbekend:
“Mijn tweede vrouw is zo snel weggelopen, dat ze de eerste nog heeft ingehaald”

– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

Uit de nieuwe druk van “Ik wou dat ik twee hondjes was” (Nederlandse nonsens- en plezierdichters van de twintigste eeuw):

FEEST (Levi Weemoedt)

Braderie! Bradera!
Lekker smullen
voor Afrika!

OP & AF (Frank van Pamelen)

Opwindend was het en intiem
Zoals je die massage gaf
Maar wat je nu doet met mijn riem
Daar zakt mijn broek toch wel van af.

HET HUWELIJK (A. Marja)

Ik heb je alles gegeven:
een gedicht, mijn maandsalaris
en een kind; wil je nu even
kijken of het eten klaar is?

Categorieën:Overdenkingen