Metaforisch geloven
Iedere zaterdagavond interviewt de soms wat zeurderige Martin Simek een bijzondere gast, te beluisteren voor radio 1 na het nieuws van twaalf uur. Vorige week sprak hij met ds. Nico ter Linden, die een zesdelige ‘bijbel voor onkerkelijken’ schreef. De boeken lopen als een trein; er werden er tot nu toe bijna vijfhonderdduizend van verkocht. Ook als hofprediker is ter Linden vertrouwd met royalty’s. Als spreker valt hij op door zijn typische domineestoon met een gedragen, om met wijlen Pete Felleman te spreken, bijkans zalvende sound. Toch blijft hij steeds overeind, ook wanneer hij met persoonlijke vragen wordt geconfronteerd. Met humor en een onuitputtelijke voorraad anekdotes weet hij zich de kritische ondervragers van het lijf te houden.
Zo vroeg Simek gedetailleerd naar de relatie tussen ter Linden en zijn inmiddels overleden eerste vrouw. Hij wilde onder andere weten of zijn vrome gast bepaalde zaken aan God had overgelaten of dat hij zelf handelend optrad. Waarop de gevierde predikant ongeveer antwoordde: “Uw vraag doet me denken aan die Engelse dominee die een prachtige tuin bij een van zijn gemeenteleden ontwaarde en toen tegen die meneer zei: ‘Wat heeft u daar met Gods hulp een prachtige tuin van gemaakt’, waarop die meneer zei: ‘Nou dominee, u had eens moeten komen toen onze lieve Heer het nog alleen deed’.” Simek gevloerd.
Ook in een eerder uitgezonden RTL 4-programma bleef ter Linden zijn ondervrager de baas. Ik herinner mij zijn uitspraak: “In een volgend leven word ik buitenkerkelijk, daar kan ik me nu al over verheugen.” Meesterlijk, ook al slaat het nergens op.
De kracht van ter Linden ligt vooral in de manier waarop hij de bekende bezwaren tegen het orthodoxe christendom weet te ondervangen. Wanneer hem wordt gevraagd of de bijbelverhalen historisch betrouwbaar zijn, pleegt hij te antwoorden: “ ’t Is wel waar, maar ’t is niet echt gebeurd.” De beschrijving van de wonderen in de bijbel, de opstanding van Jezus enzovoort, ziet hij als ‘geloofswaarheden’. Ook bij Simek onderstreepte hij nog eens dat de lichamelijke opstanding van Jezus als een metafoor moet worden gezien. “Maar”, voegde hij er aan toe, “Jezus is wel bij God geborgen.” In het genoemde RTL 4-programma antwoordde hij op de vraag of God werkelijk bestaat letterlijk: “W’ll wait and see”, wat minder hard klinkt dan ‘we horen wel wat er komt’.
Ik heb hier toch moeite mee. Wie ontkent dat voor het christendom essentiële gebeurtenissen werkelijk hebben plaatsgevonden (het ‘spreken’ van God in de bijbel, de wonderverhalen, de opstanding) zou ook de laatste stap moeten zetten en toegeven dat de vaak geciteerde uitspraak “wel waar maar niet echt gebeurd” ook op God zelf van toepassing is. God is bij Nico ter Linden niet meer dan een mysterieus symbool of in zijn eigen jargon “een relationele waarheid”. Met taal kun je heel wat doen. De keiharde dogmatiek van vroeger heeft nu plaatsgemaakt voor exotische zweverigheid. Metaforisch geloven is de trend.
Ik voel voor een meer concrete benadering. Wanneer het spreken over een werkelijk bestaande God ons verstand te boven gaat – een respectabel standpunt – volgt daar uiteindelijk uit dat over God beter kan worden gezwegen. Maar ik geef toe dat dit van een dominee teveel gevraagd is.
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Twee uitspraken van Godfried Bomans:
– Vroeger was een oud mens iemand die er bijna was. Nu is het iemand die er bijna geweest is.
– Voor velen is het godsbegrip niet meer dan een verlenging van het sinterklaasgeloof.
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Categorieën:Overdenkingen