MARTIN, DE PRINS EN IR. H.A. SCHURINGA
De Groene Amsterdammer (10-12-04) publiceerde een samenvatting van de gesprekken die Martin van Amerongen had met prins Bernhard. Het mooiste woord daaruit – op tal van plaatsen al vaak geciteerd – was hermelijnvlooien. Zo zou de prins de ja-knikkers uit zijn omgeving hebben genoemd. Dit kan natuurlijk waar zijn, maar minstens even waarschijnlijk is het dat Van Amerongen dit bon-mot zelf bedacht. Hij was namelijk een woordkunstenaar en een practical joker. Zo schreef hij destijds onder pseudoniem onzinbrieven aan tientallen bekende Nederlanders, waaronder uiteraard ook prins Bernhard. Deze vermakelijke epistels zijn, met de antwoorden van de geadresseerden, destijds gebundeld in De brieven van Ir. H.A. Schuringa, uitgegeven bij Van Gennep. Ik heb blz. 226 nog eens opgezocht. Op 31 juli 1981 meldt de secretaris van de prins aan Ir. Schuringa: “Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard der Nederlanden heeft mij verzocht U te danken voor uw brief met gelukwensen ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag. Tevens dankt de Prins U voor de toezending van het eerste exemplaar van de ‘P.V.V.Courant’, orgaan van de Mr. Pieter van Vollenhoven-fanclub.”
N.B. Deze ‘fan-club’ behoorde – mét de eveneens niet bestaande Stichting Bestrijding Pornografie – tot de fictieve organisaties waarvoor ‘Ir. Schuringa’ zich inzette!
Niet valt uit te sluiten dat Van Amerongen ons postuum ook nu weer op het verkeerde been heeft gezet. Zoals een columnist in Dagblad van het Noorden (10-12-04) schreef: “Ik heb geen enkele reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van Martin van Amerongen, maar hij hield wel van een geintje. […] Het noodlijdende weekblad De Groene Amsterdammer draait een ongekende oplage. En niemand weet zeker of het allemaal wel echt is. Twee oudere deugnieten in de olifantenkamer op Soestdijk. Ik gun het ze eigenlijk wel. Over honderd jaar zien we wel verder.”
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
BELASTINGVRIJ KONINKLIJK AUTORIJDEN?
Het wagenpark van de Oranjes was tot 1936 nogal sober. Bernhard introduceerde exotische auto’s als de Alfa Romeo 8C 2900 uit 1938, ooit omschreven als ‘een jachtvliegtuig op wielen’. Er werden maar 34 exemplaren van gemaakt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog reed de prins in een Lagonda en een Bentley, kort na de oorlog in enkele exclusieve Mercedessen. In 1951 koos hij voor Ferrari. In dat automerk bleef hij tot zijn negentigste rijden. In 1993 bestelde hij nog een Ferrari 456, een auto met 442pk en een topsnelheid van 340km per uur. Niet zonder reden sprak dominee Carel ter Linden zaterdag in zijn overdenking over het engeltje dat de prins in de jaren dertig bij een ernstig auto-ongeluk voor de dood behoedde. “Het moet naast hem hebben gezeten in zijn Ford of zijn Ferrari en af en toe stiekem op de rem hebben getrapt.”, aldus de hofprediker, die wellicht het boek De automobielen van Prins Bernhard (auteur: Frans Vrijaldenhoven) raadpleegde.
Zoals de trouwe lezer zich uit mijn Overdenking 183 zal herinneren hebben Bernhards Ferrari’s ook mij beziggehouden. Ik zag dit voorjaar het TV-programma Hoge Bomen, waarin vrienden van Bernhard aan het woord kwamen. Deze vertelden in kleurrijke bewoordingen dat het Koninklijk Huis bij aanschaf van een auto geen BPM en BTW betaalt. Fiscaal interessant, want de BPM (Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen) bedraagt doorgaans 45% van de netto catalogusprijs en de BTW 19%. Een citaat uit het verhaal van vriend T. Hildebrand: “Hij (de prins, H.Mo.) heeft altijd een Ferrari. […] Dus als-t-ie dat ding dan heeft, en hij rijdt er twee jaar in en hij verkoopt’m …op een jachtpartij of zo, aan een jongen die meejaagt of een vriendje of een halfvriendje, dan ziet-ie nog kans om daar even vlot een tonnetje aan te winnen. Dat vindt-ie wel leuk…Is ook leuk…”
Deze en andere passages boeiden mij zo dat ik aan de afdeling Voorlichting van het ministerie van Financiën schriftelijk de volgende vragen stelde:
- Welke subjectieve en objectieve belastingvrijstellingen hebben sinds 1945 gegolden voor leden van het Koninklijk Huis?
- Vallen of vielen de door de heer Hildebrand genoemde vrijstellingen daar ook onder?
Driemaal achtereen weigerde het ministerie van Financiën mijn vragen te beantwoorden. Letterlijk schreef de voorlichter: “Het ministerie van Financiën is niet bevoegd een uitspraak te doen over een feitelijke situatie”. Ook werd ik verwezen naar www.koninklijkhuis.nl, naar de vraag ‘betaalt de Koningin belasting?’, waar de gevraagde informatie uiteraard niet was te vinden.
Om kort te gaan: Daar kom ik dus nog op terug!
Categorieën:Overdenkingen