Ter overdenking 203

Opzienbarende Australische vinding:
WEGWERPBOEMERANG
(Freek de Jonge)
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Die onechte dochters hebben nu Broertjes!
(de Razende Bol)
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Een gezang dat Bernhard vaak moet hebben geïnspireerd:
God roept ons broeders tot de daad
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Over De Nieuwe Bijbelvertaling en taalfraude
Wie de bijbelse verhalen niet kent, kan sinds kort goed terecht bij de NBV. Deze nieuwe vertaling is – zoals ik in een aanbeveling las – ‘brontekstgetrouw, doeltaalgericht en bedoeld voor gelovigen en ongelovigen’. Er is uiteraard ook veel kritiek. Als ongelovig christen voelde ik mij aangesproken door de bezwaren die Prof. van Deursen in Historisch Nieuwsblad (dec. 2004) formuleerde. Hij wijst erop dat het in de bijbel gaat om mensen die leefden in andere culturen en dat een goede, betrouwbare vertaling die cultuurverschillen niet mag wegwerken of verdoezelen. Voorbeeld: Paulus en Petrus spreken in hun brieven de geadresseerden steeds aan als ‘broeders’. In de NBV wordt dat consequent vertaald met ‘broeders en zusters’. Ook wanneer Paulus in Handelingen 13:26 de aanwezigen aanspreekt met ‘mannen broeders’. Je vertaalt dan – aldus Van Deursen – niet meer van de ene taal in de andere, maar tegelijk ook van de ene cultuur in de andere en dat is slechte wetenschap.
Een ander voorbeeld van dubieus vertalen. Tijdens de trouwdienst van Friso en Mabel, inmiddels al weer maanden geleden, viel mij op dat dominee Carel ter Linden nogal vrijmoedig omging met een klassieke bijbeltekst. Zie Exodus 3:14, waar God zijn naam aan Mozes bekend maakt. In de Statenvertaling staat met hoofdletters: ‘IK ZAL ZIJN DIE IK ZIJN ZAL’. In de vertaling van 1951 werd dit: ‘Ik ben die Ik ben’. Ter Linden maakte ervan: ‘Ik zal er zijn’. Ik voelde natuurlijk haarfijn aan hoeveel troostrijke gedachten hieraan konden worden gekoppeld, maar vroeg mij toch af of dit een correcte vertaling was van de oorspronkelijke tekst. Mijn wantrouwen bleek terecht. In een vlammend betoog onder het motto ‘Hoe God van zijn naam werd beroofd’, karakteriseerde Jan Fokkelman (oud-docent Hebreeuws en Aramees aan de Universiteit Leiden) deze vertaling als ‘een regelrechte aanslag op de identiteit van God’ (NRC Handelsblad 23-10-04). Fokkelman schreef dit overigens niet naar aanleiding van de preek van Carel ter Linden, maar als kritiek op de NBV, waar de vertalers eveneens kozen voor IK ZAL ER ZIJN.
Ging het hier om een kwestie van vertalen, in de genoemde trouwdienst van Friso en Mabel durfde een Amerikaanse predikant het aan om onder het mom van schriftlezing woorden toe te voegen en passages weg te laten. Hij citeerde Exodus 3:6 als volgt: “…Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Isaäk, de God van Jakob en de God van Ismaël.” Let wel: die ‘God van Ismaël’ bedacht dominee er zelf bij, naar ik aanneem om islamieten te gerieven. De toevoeging viel des te meer op, omdat bij de ondertiteling ‘de God van Ismaël’ niet genoemd werd. Lof zij U, Teletekst!
Ook voor weglaten schrok de zielenherder niet terug. Twee verzen verder gaat het over ‘een land, overvloeiende van melk en honing’, zoals dat het volk Israël in uitzicht wordt gesteld. Daarvoor moesten, zoals bekend, dan wel eerst hele volken worden gedecimeerd c.q. uitgeroeid. De tekst (Exodus 3:8) noemt de Kanaänieten, de Hethieten, de Amorieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten. Ik kan mij voorstellen dat de predikant bang was voor wegzappende kijkers, maar door deze opsomming eenvoudig te negeren vestigde hij de indruk dat ‘het beloofde land’ een leeg land was. Hulde aan Herman Amelink die dit bedrog in NRC Handelsblad signaleerde.
Tot slot nog een herinnering uit een ver verleden. Op school reikten we elkaar regelmatig ‘interessante’ bijbelteksten aan. Populair was Ezechiël 23, met teksten als: ‘in hare jeugd hoereerden zij; daar werden hare borsten gedrukt’ (vers 4); onbegrepen bleef: ‘zij werd verliefd meer dan derzelver bijwijven, welker vleesch is als het vleesch des ezels, en welker vloed is als de vloed der paarden.’ De NBV spreekt hier klare taal: “Daar werden hun borsten betast en lieten ze zich, terwijl ze nog maagd waren, in hun tepels knijpen.[…] Ze verlangde terug naar haar minnaars daar, die zo zwaar geschapen zijn als ezels en hun zaad lozen als hengsten’ (Ezechiël 23:20).

Categorieën:Overdenkingen