Donderdag (30-12-04) was het weer Knevel geblazen. “Waar was God in 2004?”was het pedante motto van de uitzending. De talkshow was opgenomen vóór de ramp in Azië. Daardoor kwam nog eens extra naar voren hoe merkwaardig het godsbeeld van het orthodoxe christendom in elkaar steekt. Het gijzelingsdrama in Beslan, waarbij honderden kinderen omkwamen, bracht Antoine Bodar (hinderlijk katholiek) er zelfs toe op te merken dat die kinderen God dankbaar mochten zijn, want ze hadden het in de hemel nu beter! Ik begrijp dat we nu eigenlijk dankdiensten moeten gaan beleggen voor die duizenden slachtoffers in Azië.
Het Reformatorisch Dagblad (27-12-04) tapte weer uit een ander troostrijk vaatje. Een letterlijk citaat: “Wie durft te stellen dat Gods oordelen over de wereld gaan, krijgt allicht tegengeworpen dat dit toch niet te rijmen valt met het beeld van een God van liefde en met het aandoenlijke Kindje in de kribbe. Maar dat is dan ook een oppervlakkige kerstgodsdienst. Hooguit een halve waarheid. De Bijbel spreekt niet alleen van Gods liefde, maar ook van Zijn toorn. Wie daar iets van beseft, weet ook dat Zijn oordelen rechtvaardig zijn. “Uw oordeel, Heer, kan niet dan vrees’lijk wezen”, zo zegt de psalmdichter.”
Voor wie onvoldoende steun aan deze passage ontleent, heb ik het complete couplet er nog eens op nageslagen. Het was even zoeken, want Psalm 119 heeft er 88. Vers 60, eerste regel, oude berijming, begint aldus: Al ’t godd’loos volk verdoet G’als schuim van d’aard. Ik geef ook nog door wat Ronald Plasterk in Buitenhof (02-01-05) opmerkte. Een paar citaten:
“De tsunami was de wil van God. Zijn straf voor de zonden van de mens. Hij zag het nieuwe Sodom en Gomorra en greep in. Je kunt je niet meer voorstellen dat er mensen zijn die zó denken. Het is een afschuwelijke gedachte dat een god deze ellende zou wensen. Ik ben zelf niet gelovig, maar in alle eerlijkheid: de moderne christen haalt het niet in zijn hoofd dergelijke rampspoed te duiden als God’s straf. […] Het moderne geloof heb ik wel eens aangeduid als ‘ietsisme’. De Nederlandse christen vindt het infantiel te denken dat God achter een groot regelpaneel aardbevingen uitdeelt. De ietsist denkt dat het leven op de een of andere manier zin heeft, dat er toch ergens “iets” is, dat na de dood niet alles stopt, maar gelooft niet dat hij zijn grootmoeder terug zal zien. […] Het ietsisme is een diffuus geloof, bijna atheïsme met een vleugje nostalgie, intellectueel mager, maar veel sympathieker dan het idee van een wrede God die deze ellende wil. Er is de laatste tijd veel gepraat over de islam. Er zou slechts één vorm zijn, de orthodoxie van de Koran. Maar als je om je heen ziet hoe moderne moslims leven zie je dat dat niet klopt. Er zijn duizenden moslims die niet geloven in heilige oorlogen, niet geloven in een wrede God die mensen dood wenst door aanslagen of natuurrampen. Het zijn islamitische ietsisten. We moeten moslims net als christenen gunnen dat ze ietsist worden, we moeten vechten tegen krachten die alle moslims in één hoek willen duwen. Dat is mijn wens voor het nieuwe jaar.”
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Misverstand
Het christendom is een historisch misverstand, duidelijker gezegd: een geschiedvervalsing.
Men heeft van een joodse leraar, een dwarsligger, een God gemaakt, de Zoon van God.
(Herman Verbeek, priester, maar niet fanatiek)
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Categorieën:Overdenkingen