Ter overdenking 207

Het geheim van de oudste

De oudste man van Nederland
heeft zijn hele leven lang niet zelf-
standig gewoond, is analfabeet en
heeft nooit een relatie gehad. Hij
rookt sigaren als een ketter en
houdt van een borrel.

Dit bericht uit het Algemeen Dagblad had ik graag in facsimile gescand verzonden – er gaat niets boven authenticiteit – maar hoe je dat dan met een bijschrift in Word moet combineren, gaat mijn technisch kunnen te boven. Toch houdt de tekst ook overgetypt zijn kracht.
Bovendien is er nog het hoopgevende commentaar van directeur C. de Block van het zorgcentrum: ”De hoogbejaarde maakt het prima.” (Haagsche Courant 15-01-05)
Overigens blijkt het geen zin te hebben Co de Lavoir uit Axel (107) naar het geheim van zijn lange leven te vragen. “De man is stokdoof en kan niet meer spreken”, aldus Wim de Bie op zijn webpagina. “Uit wat we van hem weten moeten we zelf onze conclusies trekken. En de heer Lavoir reikt vele mogelijkheden en combinaties aan.”
Voorshands zie ik geen aanleiding mijn leven anders in te richten.

– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

In de Volkskrant van 10 januari had Remco Campert weer een aansprekende column over drs. Mallebrootje, het befaamde Tweede-Kamerlid uit Elst. Deze volksvertegenwoordiger staat zoals bekend op de bres voor de hooivorkindustrie, is niet vies van een streekbrandewijntje, en heeft bovendien een scherp oog voor misstanden op agrarisch terrein. In bijna iedere aflevering wordt melding gemaakt van door de geharde politicus gedane uitvindingen (een closetrol voor kleinvee, een ochtendjasje voor naaktslakken, enz.). Opvallend is de steeds belangrijker plaats die ‘het jonge ding uit de achterban’ gaat innemen in het (politieke) bestaan van de doctorandus. Hieronder de tekst van Camperts column.

IN BAD
Als ik heb aangebeld bij drs. Mallebrootjes pied-à-terre aan de Haagse Denneweg, doet het jonge ding uit de achterban na een tijdje open.
`De doctorandus is in bad, maar kom boven’, zegt ze.
Even later ontvangt de populai­re politicus, tevens directeur van een dagverblijf voor nachtegalen, mij in zijn badkamer. Zijn lichaam is aan het zicht onttrokken door een wolk van badschuim. AI­leen zijn ietwat rood aangelopen hoofd is waarneembaar. Ik neem plaats op een badkrukje.
Op mijn vraag wat zijn politieke plannen zijn voor het jaar 2005, antwoordt het bekende Tweede-­Kamerlid uit Elst met voor zijn doen ongewone luchthartigheid.
`Ik heb daar nog geen duidelijk omlijnd idee over. Op het ogen­blik geniet ik volop van het reces. Je zou kunnen zeggen dat de poli­tiek een ver-van-mijn-bad-show is.’
Hij grinnikt, tevreden over zijn woordspeling.
‘Vroeger werkte ik altijd stug door tijdens het reces. Ik zat elke dag op mijn fractiekamer, altijd bereikbaar voor de achterban. Maar nu denk ik: ze zoeken het zelf maar uit.’
`Wat is er gebeurd?’
‘Wat nogal impact op mij heeft gehad, is het feit dat de parlemen­taire pers collega Rouvoet tot de beste politicus van 2004 heeft ge­kozen en dat men mij opnieuw niet zag staan. Maar ze kunnen het krijgen zoals ze het hebben willen. Voortaan doe ik alleen het hoognodige en leef van reces tot reces. Mag ik eindelijk ook eens genieten van het leven, ja?’
Belletjes van het badschuim be­ginnen te knappen. De omvangrij­ke buik van de vermaarde volks­vertegenwoordiger rijst boven het water uit. Het jonge ding komt toegesneld met zijn badjas. Terwijl ik de badkamer uit ga, hoor ik achter me gespetter en geplons en vrolijke kreetjes van ‘niet doen, niet doen’.

Categorieën:Overdenkingen