OVER PEPER EN ORTHODOXE KRACHTTERMEN
Voor de bundel Laten we eerlijk zijn maakte interviewer Frénk van der Linden een selectie uit de circa 1000 vraaggesprekken die hij tussen 1989 en 2005 publiceerde. Soms bijzonder vermakelijk. Een fragment uit een interview met Freek de Jonge, gepubliceerd in Nieuwe Revu (2001):
Frénk van der Linden: ‘Van welke grap heb je oprecht spijt?’
Freek de Jonge: ‘Mijn vorige oudejaarsprogramma begon met een hoer die een café binnenkomt. “Wat ben jij opgewonden,” zegt de barkeeper, “het lijkt wel of je peper in je reet hebt.” Waarop zij zegt: “Ik heb Peper één keer in m’n reet gehad, en toen wou hij een bonnetje.”
Hartstikke leuke grap. Maar ja, deed het recht aan de mens Peper? Ik kende hem persoonlijk, maar sinds die grap heeft hij niks meer van zich laten horen. Vanuit de verte heb ik begrepen dat hij me op een afstand houdt. Dan denk ik: hij heeft nog gelijk ook. Bij de affaire-Peper hadden te veel mensen het idee: wij hebben gelijk, wij zullen hem eens mores leren. Terwijl er niet zo gek veel aan de hand was. Bovendien was Peper gewoon een goede burgemeester. De man is ernstig beschadigd, en daar heb ik – vrij opportunistisch – aan meegedaan. Ik ben voor de grap gegaan. Zo slecht wil ik dan wel zijn, in de hoop dat iemand denkt: hij heeft met een handsbal gescoord, maar we hebben ons toch geplaatst. Of ik daar oprecht spijt van heb…eh, het was een hartstikke goeie grap.’
Uit de gesprekken met de politieke leiders André Rouvoet en Bas van der Vlies leren we welke naar krachttermen zwemende uitdrukkingen nog door de beugel kunnen en welke niet.
Frénk van der Linden: ‘Hoe vloekt u?’
André Rouvoet: ‘Ik vloek niet. Ik zeg “verdraaid”, of “verdikkeme”. “Jeetje” komt niet uit mijn mond, omdat het zo evident is afgeleid van de naam Jezus Christus.’
Frénk van der Linden: ‘Verdikkeme zit tegen verdomme aan. Veel van uw partij- en geloofsgenoten keuren dat af.’
André Rouvoet: ‘Eh, dat is een gevoelswaarde. Maar ik ga het gebruik van ”verdikkeme” niet verdedigen. Ik ben er echt niet trots op.’
Bas van der Vlies over veranderingen die de Staatkundig Gereformeerde Partij denkt aan te brengen wanneer ze een parlementaire meerderheid zouden hebben:
‘[…] Daarnaast zou ik door middel van boetes een eind proberen te maken aan vloeken in het openbaar. Vrijheid van meningsuiting wil naar mijn overtuiging niet zeggen dat je anderen telkens op de tenen kunt gaan staan. In mijn omgeving werden vroeger krachttermen in boeken met vulpennen zwart gemaakt. Ik begrijp dat. Er zijn genoeg andere woorden waarmee men boosheid kan uiten. Denk aan “warempel”. Of “verdraaid nog aan toe”. Of “tsjonge”. Nee, “verdikkeme” is me te platvloers. Ik hoop niet dat ik ooit ben betrapt op het bezigen van die term.’
Het is duidelijk. De verschillen liggen subtiel. In Pijnacker genoot onze dochter in de jaren zestig onderwijs van een uiterst degelijke leerkracht aan wier mond zelden iets onbedachtzaams ontglipte. Toch kende ook zij haar zwakke momenten. In opgewonden staat pleegde ze tegen de kinderen te roepen: “Prick van Wely!”. Later hebben we ons nog wel eens afgevraagd of ze wist wat prick in het Engels betekent.
Categorieën:Overdenkingen