Ter overdenking 233

Memorabele zinnen
Op 15 oktober was op Nederland 3 weer een aflevering te zien van de programmaserie Het Zwarte Schaap, gepresenteerd door Inge Diepman. Als zwart schaap fungeerde Philomena Bijlhout, die in 2002 enkele uren het ambt van staatssecretaris van Werkgelegenheid en Sociale Zaken mocht bekleden. Daarmee werd zij recordhouder voor het kortste staatssecretariaat. Het oude record stond op naam van Charles Schwietert die in 1982 drie dagen staatssecretaris van Defensie was.
Philomena Bijlhout (LPF-lid) legde aan Inge Diepman uit waarom zij zonder morele bezwaren twee jaar lang wachtgeld incasseerde nadat zij acht uur na haar beëdiging alweer moest aftreden. Daarmee geconfronteerd zei ze: “Het was geen acht uur. Ik heb in het weekeinde voor mijn beëdiging ook al keihard gewerkt.”
            Nog een tweede parel uit de Volkskrant van de afgelopen week. Een anekdote ter demonstratie van de geringe kennis van sommige studenten.
“Sorry professor, zei een student tegen neerlandicus Frits van Oostrom. Ik ben niet bijbels opgevoed, maar ik weet nu wel wie Jezus is. Eén vraag nog: wie is toch die Christus?”
            Ik realiseerde me weer eens dat er hele generaties opgroeien die geen weet hebben van namen en verhalen waarmee wij vroeger dagelijks werden geconfronteerd. Een paar voorbeelden van zinnetjes die met bijbelverhalen verbonden zijn en zowel thuis als op school regelmatig werden gebezigd. Wie te laat het klaslokaal binnenkwam liep het risico te horen: “Vanwaar Gehazi?” Wanneer we bieten aten, vroeg je: “Geef mij van dat rode dat rode daar.” Toen dominee Meijnen een hem onbekende jongedame in de Haagse Westduinkerk aantrof vroeg hij haar met stentorstem: “Wien zoekt gij?”, met een zwaar accent op de verbuigings-n. Het meisje, geen Maria Magdalena-type, was een dag lang van streek, maar dit terzijde. Tot de herkenbare zinnetjes behoorde ook: “Gij zijt die man” en “Ben ik mijn broeders hoeder?”
Een auteur die de bijbelse verhalen nog tot in detail beheerst, is Jules Deelder. Eigenlijk moet je Deelder die zelf horen voordragen. Maar ook om alleen maar te lezen zijn Deelders gedichten – doorgaans in blank verse – bijzonder. Uit zijn bundel Bijbelsch herlas ik pas nog De Wonderbare Catering en De Hardnekkige Samaritaan.

 DE HARDNEKKIGE SAMARITAAN
Wat mijn laats gebeur… Leggik erges langs de weg erges me roes uit te slape worrik wakker gemaak door ’n halleve zool op een paard die vraag ovikket koud hep?
Ik zeg: vent krijg de dood­straf met je koud mafkees rot naar je familiegraf doet mijn een lol maar die gozer verstame verkeerd want die scheur in ene ze jas doormidde en wil de helleft an mijn geve…!
Ik zeg: vent val dood met je halleve jas wouzekous la mijn lekker met rust maar die vrijer hep ècht een bord voor ze kop want in plaas van af te taaie gaatie met een fles jajem zitte zwaaie… teminste daddachik want ik neemp een slok… izzet godver­domme wáter zonder dolle!
Ik zeg: vent tieftstraalt de tempel uit met je water wezeloos neemp je ouwe rot­moer in de maling metter lubberkut maar die galbak doe net of ze neus bloei en haal een stokbrood te­voorschijn plus een haring!
Ik zeg: vent krijg een vet hart met je haring mooie dooie zak in de stront en ik gáát een partij over me nek… niet te gelóóve! Ik kotsem helemaal onder! Waddenkie? Gaatie pleite? Mot je net gelove! Gaatie zitte zijke ovvik wel een dak bove me hoof hep want daddik anders wel bij hèm terech ken innet logeerbed!
Ik zeg: vent maak je kas met je logeerbed vieze stinkpoot anders slaat ik je kop van je romp vuile ruggetuffer maar die gozer is niet meer te stoppe en die ga an mijn staan sjorre weetjewel die probeer mijn overeind te hijse…! Dus ik grijp een steen en ik geevem een sméér… PATS! Middenin ze murref… BOEM! ‘k Ziet zó ze kop opesplijte! Azzeen blok gingie neer… Azzeen zak arepels… OUT! Ikter gelijk met die knol vandoor die nog flink wat opbrach bij de slager maar ik bedoel maar: je ben je leve niet meer zeker vandaag de dag met al dat gajes langs de straat…

Categorieën:Overdenkingen