De waarheid achter ‘oorlogskoningin’ Wilhelmina
Deze week wordt de Wolters-Noordhoff Academieprijs 2005 uitgereikt aan oud-student Jord Schaap. Zijn doctoraalscriptie Het recht om te waarschuwen is als beste door een jury van zes hoogleraren beoordeeld uit 48 ingezonden scripties van studenten aan de Rijksuniversiteit Groningen. Vorige week (25-10-05) hadden Barend en Van Dorp een interessant gesprek met de bekroonde auteur, die afstudeerde in de Communicatie- en Informatiewetenschappen.
Jord Schaap analyseerde de toespraken die koningin Wilhelmina in de oorlogsjaren hield voor Radio Oranje en kwam tot opmerkelijke conclusies. Hoewel Wilhelmina algemeen gezien wordt als het symbool van het verzet, viel het hem op dat zij in haar redevoeringen nergens tot daadwerkelijk verzet oproept. Toch overheerst het beeld van de sterke vrouw die met gebalde vuist voor de microfoon staat en haar volk krachtig toespreekt. De auteur verklaart dit uit Wilhelmina’s – wat hij in het interview bij B&vD noemde – ‘gewiekste mediatechniek’. Ze was weliswaar wat langdradig maar toch voldoende retorisch begaafd om met de media om te gaan. Zo was ze de eerste vorstin die een kersttoespraak hield.
Over een heikele kwestie was Jord Schaap tijdens het interview zeer duidelijk. In de 23 toespraken die hij bestudeerde sprak Wilhelmina slechts in drie afstandelijke zinnetjes over het lot van de joden. Ze werd nooit persoonlijk. Ze liet zich ook niet uit in de geest van ‘wie meewerkt aan het wegvoeren van joden, kan het daar na de oorlog moeilijk mee krijgen’, o.i.d. De auteur had – daartoe aangezet door zijn ondervragers – ook kritiek op Wilhelmina-biograaf Cees Fasseur. Prof. Fasseur vond het in zijn boek Krijgshaftig in een Vormeloze Jas niet nodig in te gaan op de inhoud van Wilhelmina’s oorlogstoespraken. Jord Schaap noemde dit in het interview ‘een opmerkelijke nalatigheid’.
Centraal in de scriptie van Jord Schaap bleek te staan: Wat wist Wilhelmina over het lot van de joden? In de Volkskrant (5 november 2002) plaatste historicus Paul Koedijk al vraagtekens bij de opvatting van Fasseur dat Wilhelmina pas in een laat stadium van de oorlog, en mogelijk zelfs pas daarna, weet kreeg van de vernietigingskampen. Een van haar ministers, Van Lidth de Jeude, schreef namelijk in zijn dagboek dat hij in mei 1943 in Londen voor de Nederlandse vereniging Pro Patria een lezing hield, waarbij hij vertelde over – citaat – “moordfabrieken in Polen, waar dagelijks duizenden slachtoffers – joden, zwakzinnigen en anderen – ver’gast’ worden met koolmonoxyde”. Jonkheer Van Lith de Jeude tekent hierbij aan: “Mijn speech was een groot succes en bracht de toehoorders, die een rustig leven leiden, weer eens in ruw contact met de oorlogsgruwelen….”. Kan Wilhelmina onwetend zijn geweest over een onderwerp dat al begin 1943 voor een van haar ministers belangrijk genoeg was om in een publieke lezing met ‘succes’ aan de orde te stellen?
Ik benieuwd wat de scriptie van Jord Schaap hier nog aan heeft toe te voegen.
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
HERVORMINGSDAG 2005
Rob Schouten citeerde in Trouw (31-10-05) een gedicht van de katholieke literator Anton van Duinkerken: ‘Lied van de goede trouw’. Wat Maarten Luther heeft gedaan / Moet maar geen mens herhalen / Hij is de slechte weg gegaan/ Totdat hij in zijn dwalen / Niet meer kon blijven staan // Toen heeft de Paus van Rome / Genomen een besluit / Ik laat die Luther komen / En gooi de Kerk hem uit/ Dit gerijmel herinnerde mij aan een kreupeldicht dat ik in de jaren zestig naar de redactie van een Pijnackerse kerkbode stuurde als boze reactie op een pleidooi voor Amerika’s militaire optreden in Vietnam. Het was een persiflage op het bij protestanten overbekende Lutherlied.
Een vaste burcht is ’t Pentagon / Een toevlucht voor de Hunnen / Veel aardse macht begeren wij / Omdat wij alles kunnen / Het geel gevaar rukt aan / Wij brengen het tot staan / Met napalm en met scherf / God zegen ‘’t christelijk erf / En moog’ de zegen gunnen! ‘Enigszins gewijzigd’ kan het lied wellicht straks weer van pas komen.
() Ik herinner mij dat ik de koningin voor Radio Oranje over de Duitsers heb horen spreken als “de moffen”. Ook staat mij een passage bij die eindigde met “.…slaat den nazi op den kop”. Ik meen dit zelf gehoord te hebben, maar het kan ook zijn dat mij dit naderhand is verteld. Ik ga die scriptie lezen!
Categorieën:Overdenkingen