ONPARLEMENTAIR TAALGEBRUIK GEBOEKSTAAFD
In 1958 noemde oud-premier Gerbrandy de Indonesische president Soekarno in een Kamerdebat een ‘oorlogsmisdadiger’. Bij het horen van die kwalificatie greep voorzitter Kortenhorst in:
De Voorzitter: ‘Ik maak de geachte afgevaardigde erop attent, dat hij het staatshoofd van een bevriende mogendheid heeft betiteld als oorlogsmisdadiger. Ik acht deze uitdrukking niet toelaatbaar.’
Gerbrandy (ARP): ‘Dan neem ik deze uitdrukking over uw vriend terug, Mijnheer de Voorzitter!’
De Voorzitter: ‘Mijn vriend? Hij is het hoofd van een bevriende mogendheid en dus ook uw vriend, als u uzelf tenminste een nationale figuur acht!’
Hierop besloot Kortenhorst de term ‘oorlogsmisdadiger’ te schrappen uit het officiële verslag van de vergadering. Daarmee was een zogeheten ‘lijk’ gecreëerd: een ontoelaatbaar geoordeelde uitspraak die, op last van de Kamervoorzitter, niet in de Handelingen werd opgenomen. Die ´schrapbevoegdheid´ werd ingesteld in 1934 en in 2001 afgeschaft. Het aardige is dat die lijken bewaard zijn gebleven in een speciaal archief van de Kamer. In een pas verschenen boek, getiteld Over lijken, geven de politieke wetenschappers Peter Bootsma en Carla Hoetink voorbeelden van ‘onparlementair taalgebruik’.
Marcel van Dam bleek moeilijk te corrigeren. In 1980 hield hij een kritische redevoering over het woningbouwprogramma van de minister van Volkshuisvesting (Beelaerts van Blokland, CDA). De voorspelling dat de plannen van de minister zouden bijdragen aan meer werkgelegenheid noemde Van Dam een ‘grove leugen’. Dit liet voorzitter Dolman niet ongemerkt passeren.
De Voorzitter: ‘Het woord “leugen” kan ik niet toestaan. Hoogstens kunt u zeggen dat hetgeen er staat naar uw mening op gespannen voet staat met de waarheid.’
Van Dam: (PvdA): ‘Laat ik het dan zo zeggen: Het tegendeel van de waarheid heb ik zelden pregnanter onder woorden zien gebracht.’
De Voorzitter: ´Ik hoop dat duidelijk is wat het verschil is: een leugen is een bewuste daad en het tegendeel van de waarheid is uw oordeel. Dat is dus heel iets anders!’ […]
Van Dam: ‘Ik zou een hele filosofische beschouwing kunnen houden over de vraag of het meest kenmerkende van een leugen is dat het bewust wordt gedaan.’ Uiteindelijk bleef deze discussie in de Handelingen staan.
Ook Wijnie Jabaaij (moeder van Ronald Giphart, lid van de PvdA) moest door voorzitter Dolman in toom worden gehouden. Zij mocht VVD-minister Chris van der Klaauw niet ‘lui en passief’ noemen. Ze maakte er toen van: ‘non-actief’. Vervolgens mocht ze in de haar kenmerkende stijl bij de begrotingsbehandeling wel spreken over ‘deze gejatte, neen, gepikte – dat is netter – 50 miljoen’. Ook wordt aan Jabaaij toegeschreven dat zij tijdens een Kamerdebat een discussie tussen haar mannelijke collega’s over het vaginaal toucheren van illegale zigeunerinnen zou hebben onderbroken met de opmerking: ‘Jongens, jongens, denken jullie nou echt dat het mogelijk is om een paspoort in je kut te stoppen’. Zo staat het althans beschreven op de website van haar zoon Ronald Giphart. Uit een artikel in Vrij Nederland (18-04-81) blijkt dat Wijnie Jabaaij dit tijdens een fractievergadering van de PvdA heeft gezegd.
De auteurs van Over lijken maken ook melding van een opmerkelijke discussie uit 2000 tussen Karin Adelmund (staatssecretaris van Onderwijs) en Agnes Kant (SP). Het ging over de verschillen tussen ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen en de vrijwillige spreiding van leerlingen.
Staatssecretaris Adelmund: ‘U bent erop klaargekomen. Dat is nu al drie keer het geval geweest.’
Kant (SP): ‘Pardon?’
Adelmund: ‘Ik zei dat u al drie keer over dit onderwerp steeds alleen maar conclusies heeft getrokken.’
Kant: ‘Ik hoorde u iets anders zeggen, […] Ik maak ernstig bezwaar tegen de woordkeuze van de staatssecretaris.’
Adelmund: ‘Dan neem ik die bij dezen terug.’
Kant: ‘Dat lijkt mij zeker op zijn plaats. Voor de derde keer beantwoordt de staatssecretaris niet mijn vraag over het vrijwillig spreidingsbeleid.’
Pas op dat moment liet ook Kamervoorzitter Weisglas van zich horen.
De Voorzitter: ‘Het Reglement van Orde zegt niet dat iedere vraag naar bevrediging beantwoord kan en moet worden.’
Wie dacht dat Weisglas hier gevat uit de hoek kwam, vergist zich. De voorzitter bekende na afloop van de vergadering enigszins besmuikt aan de pers dat hij de opmerking van Adelmund niet gehoord had.
Met deze citaten hoop ik duidelijk te hebben gemaakt dat OVER LIJKEN – Ontoelaatbaar taalgebruik in de Tweede Kamer (Uitg. Boom-Amsterdam) voor de liefhebber kostelijke lectuur bevat.
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Nog een oude Terzijde uit Vrij Nederland:
‘Je hebt Kamerleden die blijkbaar hebben gezworen om zonder last en ruggegraat het land te besturen.’
Categorieën:Overdenkingen