Ter overdenking 249

REVIANA
Over een ding zijn alle weekbladen het eens: het werk van Reve behoort tot het allergeestigste dat in de Nederlandse taal is geschreven. Aan de universiteit van Leiden heeft Gerard Reve ooit voordrachten gehouden waarin hij technieken opsomt waarmee hij de lezer aan het lachen krijgt. In de verzamelbundel Zelf schrijver worden – over ironie gesproken! – wijst hij op het komische effect van de wisseling van taalregister in een enkele zin. Zoals: ‘Ik kan er niet genoegzaam de aandacht op vestigen, dat deze man in hoge mate een zeikerd is.‘ ‘Welk een hoogst verwerpelijke kolerelijder!’
Humor waar je een compleet etmaal mee toe kan, ligt besloten in de opmerking die de volksschrijver zich tegenover de dichter Jean Pierre Rawie liet ontvallen: “In grote lijnen ben ik het wel met God eens…”. Met Reve’s overgang naar de RK-kerk hebben veel van zijn fans moeite gehad. Naast zijn vrijmoedige interpretatie van katholieke dogma’s viel ook zijn visie op de inrichting van kerken en erediensten niet steeds in goede aarde. In Op weg naar het einde spreekt Reve over zijn kerkbezoek in Schotland (blz. 14). Sommige passages zijn niet met droge ogen te lezen. Ik heb de reviaanse spelling aangehouden.

“….zojuist ben ik naar de mis in de kleine rooms-katolieke kerk van dit vlek geweest, waarvan ik de naam niet weet. (Het is een beetje gek om speciaal naar beneden te gaan om die te vragen.) Hoofdzaak is, dat het kerkje een monstruositeit is, van buiten in gruwelijke pasteltinten afgepleisterd. Ook het interieur bevestigt mijn overtuiging, dat aan Rome, meer dan aan welk ander lichaam of instituut, de gave van het verzinnen van vloekende kleuren is toebedeeld. Zelden heb ik een priester zoals de horrel-, groot- en platvoet hier, zien rondspringen in een clownspak van zulk vuil geel en zo gemeengroen, om van het purper van de misdienaartjes maar te zwijgen. De ronde, onbedrukte en ongegomde postzegels waarin God zich, als alles goed gaat, ter nuttiging zal manifesteren, worden bewaard in een ongelooflijke constructie, een soort wieg van Humptie Dumptie (misschien wel verwant aan de voorgeschreven Kooi van Faraday volgens Nicolaas Kroese) waarvóór iemand, een kwestie van aankleden, een petticoat van flessengroene kaasdoek heeft gedrapeerd. Ik heb gehoord dat er in Amsterdam een tentoonstelling van lelijke gebruiksvoorwerpen wordt voorbereid. Ik vraag mij af, of men ooit een tentoonstelling van lelijke religieuze gebruiksvoorwerpen zou kunnen houden, waarop niet de Rooms-Katolieke Kerk zowel de eerste, tweede en derde prijs, alsook de lof wegens afzichtelijkheid van de jury zou wegdragen. En dan dacht ik nog wel dat ik, met het aanschouwen van de wandschilderingen in de kapel van Maria ter Nood te Heilo, het ergste gezien had.
(Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm u over ons.)”

De pastoor van Machelen, die de uitvaartdienst van Reve verzorgde, had geen moeite met dit soort teksten. “Je moet om Reve te begrijpen een beetje katholiek zijn” hoorde ik hem gisteren in het tv-journaal zeggen. Daarna bracht de camera een glimlachende Joop Schafthuizen in beeld.

– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

Nog een oude van Reve. Men vroeg de schrijver destijds of hij bereid was voor de televisie enkele dagsluitingen te verzorgen. Hij motiveerde zijn weigering als volgt: “Als ik de dag sluit gaat hij nooit meer open.”

– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

Voor de fiscalisten onder de lezers. Een fragment uit Reve’s brief aan de minister van Financiën naar aanleiding van een hoge belastingaanslag die hem als emigrerend ondernemer was opgelegd: “Ik ben een nicht en katholiek, maar ik ben een nicht die vecht en een katholiek die lezen en schrijven kan en minstens zo uitgekookt is als ‘de nachtelijke roofvogel in Den Haag ‘[1] Bovendien ben ik door deze zaak, die mijn gevoel van persoonlijke vrijheid en mijn rechtmatige nachtrust ontneemt, langzamerhand door het dolle heen.” (Uit Het dankbare vaderland, gepubliceerd in Hollands Diep, 14 februari 1976) Dat Reve op de penning was is algemeen bekend. Ook een P.S. onder een uit Frankrijk verzonden brief aan zijn belastinginspecteur geeft daarvan een hilarisch voorbeeld. “Ik verdeel deze zending over 2 enveloppen, elk onder de 20 gram. 30 gram is meer porto dan 2×15!”

[1]           Louis Couperus: Haagsche mijmeringen.

Categorieën:Overdenkingen