Ter overdenking 320

Wilhelmina en Mengelberg
Nog onlangs vroeg een lezer zich af waarom ik geïnteresseerd ben in de levenswandel van de Oranjes. Ik zou diverse redenen kunnen noemen, maar het zijn toch vooral de doorgaans een giechelige sfeer oproepende anekdotes die mij steeds weer boeien. Zo herlas ik pas het artikel dat Kasper Jansen op 30 april 2001 schreef in NRC Handelsblad naar aanleiding van de herdenking van de 50e sterfdag van Willem Mengelberg. De auteur besprak hierin de moeizame verhouding tussen Koningin Wilhelmina en Willem Mengelberg, ook al vóór de Tweede Wereldoorlog, toen ze beiden tot de meest beroemde en geëerde Nederlanders behoorden.
Maar behalve roem en aanzien hadden Wilhelmina en Mengelberg weinig gemeenschappelijk, zeker geen liefde voor muziek. Met prins Hendrik deelde Mengelberg tenminste nog een passie voor bonhommie: wijn en sigaren, uitgedeeld bij vakantiebezoeken van de prins aan Casa Mengelberg, het Zwiterse buitenhuis van de dirigent. “Dan werd de fijnste wijn uit de kelder opgediept om een eerbiedige dronk op Hare Majesteit uit te brengen”, schrijft Elly Bysterus Heemskerk in Over Willem Mengelberg.
Koningin Wilhelmina hield slechts van de oud-vaderlandse liederen van Valerius, koraalmuziek en de Piet Hein Rhapsodie. Een beperkt repertoire dus. Zelfs het Wilhelmus herkende ze niet, zodat ze soms moest worden aangestoten om op te staan. In 1900 kon Mengelberg het met de jonge koningin nog goed vinden. Wilhelmina was tijdens een audiëntie na een galaconcert “zeer lief voor mij”, schreef Mengelberg aan zijn verloofde. Maar later leidden de ontmoetingen tussen Wilhelmina en Mengelberg tot onverschilligheid en soms tot bliksemontladingen, schrijft Cees Fasseur in zijn Wilhelmina-biografie.
Op 2 november 1922 woonde koningin Wilhelmina in het Amsterdamse Concertgebouw een concert van Willem Mengelberg bij met onder andere de Tweede Symfonie van Willem Pijper. Na afloop schreef Wilhelmina aan haar moeder Emma: “Ik had geen last van het concert, omdat ik watten in m’n oren gestopt had; maar anderen zeggen dat er veel lawaai was en het nieuwerwetsche muziek was”. Toen Mengelberg in 1926 Wilhelmina tegenkwam in een Zwitsers hotel, werd hij door Wilhelmina afgepoeierd ‘als een tennisbal die een klap met een racket gehad heeft’. (Cees Fasseur)
Conclusie: Wilhelmina was een cultuurbarbaar die zich daarvoor allerminst schaamde en er zich zelfs op liet voorstaan.

– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

Suppletoir verhaal voor bij-de-tapkast
In mijn Leidse periode vroeg een van mijn collega’s aandacht voor ‘een constitutioneel   vraagstuk’ dat zich destijds in het slaapvertrek van koningin Wilhelmina zou hebben voorgedaan na haar huwelijk met Prins Hendrik: Als soevereine vorst duldde zij niemand boven zich. Prins Hendrik – aldus mijn zegsman – moest ervaren dat hare majesteit plaatijzeren ondergoed droeg en slechts te benaderen was met een acetyleenbrander…

– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

Woordspelig
Rob van Vuure (de Volkskrant 09-09-08) over zijn lunch met Freddy Heineken:
“Hij attendeerde mij op iemand twee tafeltjes verder en zei: Die man daar, in dat groene overhemd. Een biseksueel. Een anusje-van alles.”

– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

Het leven van alledag
Als u wist dat u onsterfelijk was, hoe zou u dan uw dag indelen?
Jean Tardieu

Categorieën:Overdenkingen