Ter overdenking 321

De actualiteit van Marx
Columniste Elsbeth Etty (NRC Handelsblad 7-10-2008) citeerde in haar beschouwing over de financiële crisis een opmerkelijke uitspraak van bankier en CDA-ideoloog Herman Wijffels. In een interview met de Volkskrant zei deze dat sinds het kapitalisme zegevierde op het communisme “alle remmen zijn losgegaan. Dat heeft ruim baan gemaakt voor al die deregulering. Die lui op Wall Street voelden zich de koningen van het universum. Nu, je ziet wat daar van gekomen is. Eerlijk gezegd is die hele hypotheekcrisis één grote roofpartij geweest”.   (De SP verwerkte deze uitspraak van Wijffels in een radiospotje)
In een reactie op het artikel van Elsbeth Etty schrijft de econoom prof. Van Praag op internet:
“Wie had kunnen denken dat het krantenbericht dat vijf industriële bovenbazen in Nederland in het afgelopen jaar samen een bedrag aam bonussen ontvingen waarvan gedurende één jaar 4000 minimumloners zouden kunnen worden betaald, geen enkele commotie meer zou verwekken?”
Ik heb De bovenbazen van Marten Toonder er nog maar eens op nageslagen. Zijn ironisch getoonzette maatschappijkritiek verpakte hij in een in superieure stijl geschreven ijzersterk verhaal. Het staat bol van de absurditeiten, maar toch herken je iets van de werkelijkheid. Wanneer Tom Poes in de Rommeldamse bank een duit op de geldvoorraad van heer Bommel werpt overschrijdt heer Ollie’s bezit plotseling de grens van het gewone. Citaat: “Er sloeg een vonk uit de geldstapel en het metaal begon te knetteren”.[…] De kassier, die niet ver vandaar achter zijn traliewerk zat, begreep direct wat er aan de hand was. Hij staarde opschrikkend naar een stapeltje bankbiljetten, dat zich plotseling in de lucht verhief en in de richting van de kluizen begon te fladderen. “Hela!’, mompelde hij getroffen. Ergens vindt een kernfusie plaats. Er moet onmiddellijk worden ingegrepen!’ Intussen ontstond er een kleine paniek in het anders zo rustige bankgebouw. […] Ook kon men een verwilderde portier waarnemen, die achter een daalder aanholde die hem plotseling uit de zak gesprongen was. Wat men hier ziet gebeuren was het gevolg van een oude natuurwet, die de meer geschoolde lezertjes wel zullen kennen: Geld trekt geld aan. Als men weinig heeft, zal men het kwijt raken aan iemand die meer heeft; en als men veel heeft, komt er steeds meer bij.”
Dan gaat heer Bommel zich met insectenbestrijding bemoeien. Citaat: “Op het door krachtige bespuitingen zo brakke land verrees met grote snelheid een fabriek vol elektronische snufjes voor de aanmaak van mechanische spinnen. Dit werk werd geleid door de DDT-koning persoonlijk. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat kon men hem bij de bouw waarnemen; hier een bouwvakker hinderend met een kort, opbeurend woord en daar een nachtwaker tot grotere spoed aanzettend”. Heer Bommels activiteiten leiden – uiteraard – tot ‘een crisis in de DDT’, de sector waarin de bediende Joost, die zijn werkgever wilde gerieven, zijn spaargeld had gestoken. Citaat: “’Een crisis in de DDT’, prevelde hij, terwijl hij door de herfstige dreven naar Bommelstein liep. ‘Ik weet niet wat dat precies betekent, maar ik begrijp wel dat mijn spaarcentjes weg zijn. Het is héél droevig. Jarenlang heb ik mij ieder genoegen ontzegd. Ik heb gepot en gespaard om iets opzij te kunnen leggen voor moeilijke tijden – en nu ben ik alles kwijt, als ik zo vrij mag wezen.”     ‘Wat betekent dit nu?” vroeg heer Ollie, die dezelfde zorgen had. Ben ik alles kwijt? Al mijn geld, bedoel ik?’ ‘Onzin’, zei de heer Steinhacker, afwezig in zijn kast rommelend. ‘Iemand van de bovenste tien raakt nooit zijn geld kwijt, jongen. Een bovenbaas zuigt gewoon nieuw kapitaal aan.’ ‘O’, hernam Bommel onthutst. ‘Hoe moet ik dat doen? Dat zuigen, als u begrijpt wat ik bedoel?” Einde citaat.
Uiteindelijk springt het samengebalde kapitaal van heer Ollie uit elkaar. De kluis barst en de inhoud spuit als een gouden vloedgolf de lucht in, bovenbaas en onvermogenden met zich meevoerend. Het morrend werkvolk heeft zijn achterstallig loon voor het oprapen. Nu zijn het de bovenbazen die wat zij aanzien voor heer Ollie’s ragfijn spel, niet kunnen volgen.
Citaat:“Waar wilde OBB heen met zijn meesterlijke zetten? Weet jij het, AWS? De heer Steinhacker schudde het hoofd. Hij was slechts een bovenbaas, en het zieleleven van een heer was hem onbekend. De geldregen raakte al spoedig in de vergetelheid. Dat kwam omdat alles duurder begon te worden. Zo gaan die dingen; minvermogenden vinden nog wel eens geld op straat en rapen het op, zonder te begrijpen, dat het waarschijnlijk door een bovenbaas verloren is, die het terug wil hebben. Ach ja, het leven van de bovenste tien is een voortdurende strijd om het hoofd boven water te houden.”

Categorieën:Overdenkingen