Fiscale verhalen
Vorige week smaakte ik het genoegen een reünie van oud-studenten aan de Rijksbelastingacademie mee te maken. In de gesprekken passeerden talrijke vrolijke momenten de revue. Een centrale plaats werd daarbij ingenomen door herinneringen aan de legendarische hoogleraar-directeur van de academie J. van der Poel, een man wiens bestaan, zoals minder monomane studenten al snel ondervonden, voor tweehonderd procent werd gevuld door alles wat met belastingen (‘het vak’) had te maken. In alles wat op de academie mocht, moest en niet mocht, werd de hoogleraar-directeur gekend. Dat gold ook voor sommige privé-aangelegenheden. Het varium in de corps-almanak 1955: “Als één van mijn mannen trouwt, verliest hij de helft van zijn waarde’, had dan ook een diepe betekenis. Wanneer bijvoorbeeld een belastingstudent zijn vriendin zwanger maakte, werd dit onverwijld aan ‘de professor’ gemeld, waarna het huwelijk in stilte werd voltrokken. Aan enkelen is het geval bekend van een student wiens huwelijk met spoed werd voltrokken zonder dat zich een baby meldde. Zijn verloofde was slechts ‘over tijd’ geweest. Tot administratieve vastlegging van de ‘gesteldheid’ van de vriendinnen is het bij mijn weten nooit gekomen.
Overigens lukte het Prof. van der Poel jarenlang de toegang van vrouwen tot de belastingacademie te blokkeren. Er werd begin jaren zestig slechts één vrouwelijke student geselecteerd, die uiteindelijk aan de Universiteit van Amsterdam afstudeerde. Daarbij moet wel worden bedacht dat vrouwen in de Belastingdienst lange tijd niet welkom waren. Een uit 1922 daterende aanschrijving van de minister van Financiën (Jhr. De Geer) laat daarover geen twijfel bestaan. Citaat:
“Mocht ergens een ongewenste verhouding tussen mannelijk en vrouwelijk personeel aan den dag komen, dan zie ik dadelijk een voorstel tegemoet om daaraan een einde te maken. Nadrukkelijk wijs ik erop, dat op moreel gebied niets door de vingers mag worden gezien. Het is evenmin toelaatbaar dat vrouwelijk personeel door kleeding, manieren of grote spraakzaamheid voor het mannelijk personeel oorzaak tot afleiding van het werk wordt. Blijkt een ernstige waarschuwing de vereischte verbetering niet te brengen dan moet een voorstel tot verwijdering worden gedaan of ontslag worden gegeven.” (zelf had ik de voorkeur gegeven aan de formulering: “dan moet, vooruitlopend op standrechtelijke executie, een voorstel tot verwijdering worden gedaan”)
Nog een detail. Ik herinner mij dat op de Directie der Belastingen te Amsterdam – ik meen op de eerste verdieping – twee WC’s waren, respectievelijk voorzien van de opschriften Heren en Hoofdambtenaren.
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Genoteerd:
Prof. Arnoud Boot, o. a. plaatsvervangend kroonlid van de SER, was te gast bij Pauw en Witteman en zei tegen Pieter Lakeman, voorzitter van de stichting Hypotheekleed:
“Ïk ben het helemaal met u eens, maar niet inhoudelijk.”
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Het korte gesprek dat de man die op de brancard lag met de ziekenbroeder voerde, toen hij hem vroeg: “Kent u de voornaam van Alzheimer?”
“Neen.”
“Nou, zo begint het.”
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – —
Telefonisch gestelde vraag aan Skip Voogd
“Zou u het niet leuk vinden iets voor onze ziekenomroep te doen?”
Skip: “Nee, ik heb al 30 jaar voor een zieke omroep gewerkt.”
Categorieën:Overdenkingen